Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende de uitvoering van Deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982
Artikel 4 Instemming om te worden gebonden
Geldend
Geldend vanaf 28-07-1996
- Bronpublicatie:
28-07-1994, Trb. 1995, 196 (uitgifte: 15-08-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-07-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1996, Trb. 1996, 273 (uitgifte: 09-10-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Na de aanneming van deze Overeenkomst houdt een akte van bekrachtiging of formele bevestiging van of van toetreding tot het Verdrag tevens in instemming om door deze Overeenkomst te worden gebonden.
2.
Een Staat of lichaam kan niet blijk geven van zijn instemming om door deze Overeenkomst te worden gebonden, indien hij c.q. het niet eerder heeft blijk gegeven of tegelijkertijd blijk geeft van zijn instemming om door het Verdrag te worden gebonden.
3.
Een in artikel 3 bedoelde Staat of bedoeld lichaam kan uiting geven aan zijn instemming om door deze Overeenkomst te worden gebonden door:
- a.
Ondertekening zonder voorbehoud van bekrachtiging, formele bevestiging of van de procedure voorzien in artikel 5;
- b.
Ondertekening onder voorbehoud van bekrachtiging of formele bevestiging, gevolgd door bekrachtiging of formele bevestiging;
- c.
Ondertekening onder voorbehoud van de procedure voorzien in artikel 5; of
- d.
Toetreding.
4.
Formele bevestiging door de lichamen bedoeld in artikel 305, eerste lid, letter f, van het Verdrag dient in overeenstemming te zijn met Bijlage IX van het Verdrag.
5.
De akten van bekrachtiging, formele bevestiging of toetreding worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.