Einde inhoudsopgave
Regeling vordering contante waarde van periodieke verstrekkingen WAO en Wet WIA
Artikel 4 Berekening factoren
Geldend
Geldend vanaf 27-10-2017. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2002
- Bronpublicatie:
18-10-2017, Stcrt. 2017, 60678 (uitgifte: 26-10-2017, regelingnummer: 2017-0000165489)
- Inwerkingtreding
27-10-2017, terugwerkend tot: 01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-10-2017, Stcrt. 2017, 60678 (uitgifte: 26-10-2017, regelingnummer: 2017-0000165489)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Verzekeringen
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
De factor Uv, bedoeld in artikel 3, wordt als volgt berekend:
- a.
de som van de vervolguitkering per dag wordt verhoogd met de daarover aan de verzekerde toekomende vakantie-uitkering op de dag voorafgaande aan het tijdstip van de vaststelling van de contante waarde;
- b.
het onder a verkregen bedrag wordt voor de herleiding op maandbasis vermenigvuldigd met de factor 21,75.
2.
De factor UL, bedoeld in artikel 3, wordt als volgt berekend:
- a.
de som van de loondervingsuitkering per dag wordt verhoogd met de daarover aan de verzekerde toekomende vakantie-uitkering op de dag voorafgaande aan het tijdstip van de vaststelling van de contante waarde;
- b.
het onder a verkregen bedrag wordt voor de herleiding op maandbasis vermenigvuldigd met de factor 21,75.
3.
De factor m, bedoeld in artikel 3, is gelijk aan het aantal maanden gelegen tussen het tijdstip waarop de vervolguitkering van de verzekerde zou worden beëindigd wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet en het begin van de periode waarover wordt afgekocht.
4.
De factor mL, bedoeld in artikel 3, is gelijk aan het aantal maanden gelegen tussen het tijdstip waarop de loondervingsuitkering van de verzekerde zou worden beëindigd wegens de afloop van de in artikel 21a van de WAO of artikel 59 of 127, eerste lid, van de Wet WIA bedoelde periode en het begin van de periode waarover wordt afgekocht.
5.
De factor c en de factor cL, bedoeld in artikel 3, worden per geval door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de tot schadevergoeding verplichte derde in onderling overleg vastgesteld, onverminderd de bevoegdheid van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen om met assuradeuren of groepen van assuradeuren hieromtrent gezamenlijke regelingen te treffen.
6.
De factor L, bedoeld in artikel 3, wordt jaarlijks in de maand december vastgesteld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voor de duur van het volgende boekjaar, waarbij het gemiddelde stijgingspercentage per maand wordt berekend over de aan de maand december voorafgaande periode van vier jaar.
7.
De factor r, bedoeld in artikel 3, wordt jaarlijks in de maand december vastgesteld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voor de duur van het volgende boekjaar en is gelijk aan het gemiddeld effectief rendement over de voorafgaande maand november van de vijf staatsleningen met de langste gemiddeld resterende looptijd waarvan publicatie geschiedt door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De factor r wordt voor deze formule herleid naar maanden.