Einde inhoudsopgave
Douane- en Accijnswet BES
Artikel 2.67
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00:00 uur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05:00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
16-12-2010, Stb. 2010, 846 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken: 32190)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 848 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
Indien met betrekking tot goederen onder douanetoezicht de belanghebbende bij de goederen nalaat de bij wettelijke regelingen voorgeschreven verplichtingen na te komen, kunnen de goederen door de inspecteur in bewaring worden genomen.
2.
Indien de belanghebbende bij de goederen bekend is, wordt tot de inbewaringneming niet overgegaan voordat deze in staat is gesteld binnen een door de inspecteur te stellen termijn, aan zijn verplichtingen te voldoen.
3.
Indien de belanghebbende bij de goederen onbekend is, worden de goederen terstond in bewaring genomen. Van de inbewaringneming wordt mededeling gedaan in twee plaatselijk verschijnende dagbladen met vermelding van een omschrijving van de goederen en van de voor de goederen gebezigde verpakking. Indien de belanghebbende bij de goederen bekend is, wordt schriftelijk mededeling omtrent de inbewaringneming aan belanghebbende gedaan.
4.
De inspecteur treedt op als bewaarnemer en draagt zorg voor de opslag en inventarisatie van die goederen. De overbrenging en de opslag geschieden op kosten van de belanghebbende. In geval van vermis, beschadiging of waardevermindering van de in bewaring genomen goederen kan het Rijk niet aansprakelijk worden gesteld, tenzij zulks te wijten is aan de opzet of grove schuld van de inspecteur.
5.
Indien binnen één maand na de mededeling omtrent de inbewaringneming de verplichtingen niet alsnog zijn nagekomen, kunnen de goederen overeenkomstig bij regeling van Onze Minister van Financiën te stellen regels in het openbaar worden verkocht of in bijzondere gevallen worden vernietigd. Onderhandse verkoop is toegestaan in de gevallen waarin de gerechtvaardigde vrees bestaat dat de opbrengst van een openbare verkoop minder zal bedragen dan de douaneschuld.
6.
Verboden goederen waaraan, in strijd met artikel 2.26, niet de bestemming doorvoer of wederuitvoer is gegeven, worden slechts verkocht onder de voorwaarde dat de koper aan de verplichting tot doorvoer of wederuitvoer voldoet. Wordt niet aan deze voorwaarde voldaan, dan worden de goederen vernietigd op kosten van de koper.
7.
De termijn, bedoeld in het tweede lid, geldt niet, indien de goederen aan spoedige, aanmerkelijke waardevermindering onderhevig zijn, of indien de bewaring of het onderhoud ervan gevaar oplevert dan wel hoge kosten meebrengt. De goederen kunnen in dat geval onmiddellijk worden verkocht, nadat van het voornemen daartoe op een bij regeling van Onze Minister van Financiën te bepalen wijze algemene bekendheid aan is gegeven.
8.
De opbrengst van de goederen — in geval van uitoefening van het recht van verhaal hetgeen is overgebleven — wordt, na aftrek van de verschuldigde invoerrechten en de kosten, uitgekeerd aan de belanghebbende bij de goederen die binnen één jaar na de mededeling omtrent de inbewaringneming zulks vordert, bij gebreke waarvan de opbrengst of hetgeen is overgebleven aan het Rijk vervalt. Voor zover de goederen na het verstrijken van die termijn niet zijn verkocht, vervallen de goederen aan het Rijk.