Wet implementatie Nagoya Protocol
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 23-04-2016
- Bronpublicatie:
30-09-2015, Stb. 2015, 388 (uitgifte: 03-11-2015, kamerstukken: 34142)
- Inwerkingtreding
23-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-04-2016, Stb. 2016, 144 (uitgifte: 22-04-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onverminderd artikel 5 en artikel 117 van het Wetboek van Strafvordering kan Onze Minister overeenkomstig de toepasselijke EU-verordeningen inzake genetische rijkdommen onmiddellijke tijdelijke maatregelen treffen ten aanzien van gebruikers die handelen in strijd met het bepaalde bij of krachtens deze wet. Deze maatregelen kunnen inhouden het in bewaring nemen van genetische rijkdommen of daaruit ontwikkelde producten, of een besluit houdende oplegging van:
- a.
een verbod tot het vervoeren, be- of verwerken of in het verkeer brengen van genetische rijkdommen of daaruit ontwikkelde producten;
- b.
een verbod op het verdere gebruik van genetische rijkdommen of daaruit ontwikkelde producten;
- c.
de verplichting tot tijdelijke opslag van genetische rijkdommen of daaruit ontwikkelde producten;
- d.
de verplichting om houders, dan wel vermoedelijke houders van de genetische rijkdommen of daaruit ontwikkelde producten onverwijld en op doeltreffende wijze op de hoogte te stellen van het feit dat de rijkdommen niet in overeenstemming met het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn verworven;
- e.
de verplichting tot terugzending naar het land dat de genetische rijkdommen heeft geleverd;
- f.
de verplichting om de genetische rijkdommen of de daaruit ontwikkelde producten die in het verkeer zijn gebracht terug te halen of centraal op te slaan;
- g.
de verplichting tot het identificeren en registreren van de genetische rijkdommen.
2.
De kosten van de in het eerste lid bedoelde maatregelen komen ten laste van degene die verantwoordelijk is voor de toegang tot of het gebruik van de genetische rijkdommen, de eigenaar daarvan, of de gemachtigde van een of meer van deze personen. Bij gebreke van volledige betaling binnen de door hem gestelde termijn kan Onze Minister het verschuldigde bedrag invorderen bij dwangbevel.
3.
De in het eerste lid bedoelde besluiten kunnen onder voorwaarden of beperkingen worden genomen. Aan de bij besluit opgelegde verplichtingen kunnen voorschriften worden verbonden.
4.
Het is verboden in strijd te handelen met een besluit als bedoeld in het eerste lid.