Einde inhoudsopgave
Aanwijzing afpakken (2016A009)
8.1 Buitengerechtelijke afdoening
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Redactionele toelichting
Deze regeling is herplaatst (Stcrt. 72371, 30-12-2016).
- Bronpublicatie:
23-12-2016, Stcrt. 2016, 68526 (uitgifte: 23-12-2016, regelingnummer: 2016A009)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2016, Stcrt. 2016, 68526 (uitgifte: 23-12-2016, regelingnummer: 2016A009)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Voorfase
De officier van justitie die een strafzaak met een transactie wil afdoen kan aan de betrokken persoon daarbij de voorwaarde stellen aan de staat een geldbedrag te betalen of inbeslaggenomen voorwerpen over te dragen ter gehele of gedeeltelijke ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel (art. 74 lid 2 Sr). Door de voldoening aan de bij de transactie gestelde voorwaarden vervalt het recht tot strafvervolging. Daarnaast voorziet de wet in de mogelijkheid om in de ontnemingszaak een schikking te treffen tot betaling van een geldbedrag of overdracht van voorwerpen aan de staat ter gehele of gedeeltelijke ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel (art. 511c Sv). Een aangegane schikking ex artikel 511c Sv betreft uitsluitend de ontnemingszaak, niet de strafzaak. Het via een transactie of een schikking te ontnemen wederrechtelijk verkregen voordeel berust op een berekening. Bij de bepaling van het te ontnemen bedrag wordt rekening gehouden met het belang van het slachtoffer en wordt de proportionaliteit (het eventuele verschil tussen het berekende wederrechtelijk verkregen voordeel en de hoogte van het bedrag dat wordt ontnomen) steeds voor ogen gehouden.