Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oostenrijk tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 2 Belastingen waarop het Verdrag van toepassing is
Geldend
Geldend vanaf 21-04-1971
- Bronpublicatie:
01-09-1970, Trb. 1970, 169 (uitgifte: 13-10-1970, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-04-1971
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-04-1971, Trb. 1971, 80 (uitgifte: 01-01-1971, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Dit Verdrag is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van elk van de Staten of van de staatkundige onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen daarvan.
2.
Als belastingen naar het inkomen en naar het vermogen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, naar het gehele vermogen of naar bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende zaken, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.
3.
De bestaande belastingen waarop het Verdrag van toepassing is, zijn met name:
- a)
voor Nederland:
- i)
de inkomstenbelasting;
- ii)
de loonbelasting;
- iii)
de vennootschapsbelasting;
- iv)
de dividendbelasting;
- v)
de commissarissenbelasting;
- vi)
de vermogensbelasting;
- vii)
de grondbelasting;
- viii)
de gemeentelijke baatbelastingen;
- ix)
de gemeentelijke bouwterreinbelastingen;
- x)
de wegen-, straat- en vaartbelastingen;
- xi)
het recht op de mijnen;
- b)
voor Oostenrijk:
- i)
de Einkommensteuer (inkomstenbelasting) (met inbegrip van de Lohnsteuer (loonbelasting) en de Kapitalertragsteuer (belasting op kapitaalopbrengsten));
- ii)
de Körperschaftsteuer (vennootschapsbelasting) (met inbegrip van de Kapitalertragsteuer (belasting op kapitaalopbrengsten));
- iii)
de Vermögensteuer (vermogensbelasting);
- iv)
de Beitrag vom Einkommen zur Förderung des Wohnbaues und für Zwecke des Familienlastenausgleiches (bijdrage van het inkomen voor het bevorderen van de woningbouw en voor de verdeling van gezinslasten);
- v)
de Katastrophenfondsbeitrag vom Einkommen (bijdrage van het inkomen in het Rampenfonds);
- vi)
de Sonderabgabe vom Einkommen (extra-heffing van het inkomen);
- vii)
de Aufsichtsratsabgabe (commissarissenbelasting);
- viii)
de Gewerbesteuer (ondernemingsbelasting) (met inbegrip van de Lohnsummensteuer (belasting op totaalbedrag der uitbetaalde lonen en salarissen));
- ix)
de Grundsteuer (grondbelasting);
- x)
de Abgabe von land- und forstwirtschaftlichen Betrieben (heffing van landbouw- en bosbedrijven);
- xi)
de Abgabe vom Bodenwert bei unbebauten Grundstücken (heffing van de waarde van onbebouwde terreinen);
- xii)
de Katastrophenfondsbeitrag vom Vermögen (bijdrage van het vermogen in het Rampenfonds);
- xiii)
de Sonderabgabe vom Vermögen (extra-heffing van het vermogen);
- xiv)
de Abgabe von Vermögen, die der Erbschaftssteuer entzogen sind (heffing van vermogens, die aan de successiebelasting onttrokken zijn);
- xv)
de Beiträge von land- und forstwirtschaftlichen Betrieben zum Ausgleichsfonds für Familienbeihilfen (bijdragen van landbouw- en bosbedrijven in het egalisatiefonds voor gezinstoelagen).
4.
Dit Verdrag is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen, die in de toekomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de beide Staten delen elkaar alle wezenlijke wijzigingen die in hun belastingwetgeving zijn aangebracht, mede.