Einde inhoudsopgave
Arbeidsomstandighedenbesluit
Artikel 3.22 Kleedruimten
Geldend
Geldend vanaf 01-07-1997
- Bronpublicatie:
15-01-1997, Stb. 1997, 60 (uitgifte: 25-02-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-1997, Stb. 1997, 263 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Algemene Zaken
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Ministerie van Justitie
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
Iedere werknemer beschikt over een plaats om zijn kleding op te hangen.
2.
Voor werknemers die speciale werkkleding moeten dragen zijn doelmatige, voldoende ruime, van stoelen of banken voorziene en naar seksen gescheiden kleedruimten beschikbaar; deze ruimten zijn zoveel mogelijk gelegen in de nabijheid van de open of besloten ruimten waar de arbeid pleegt te worden verricht. Natte werkkleding kan zo nodig worden gedroogd.
3.
In de kleedruimten kan kleding die de werknemers tijdens de arbeid niet dragen, op doelmatige wijze en afgesloten worden bewaard.
4.
Indien de omstandigheden zulks vereisen kunnen de speciale werkkleding en de persoonlijke kleding van de werknemers gescheiden van elkaar, op doelmatige wijze en afgesloten worden bewaard.