Einde inhoudsopgave
Besluit prudentiële regels Wft
Artikel 73 [Potentieel risicovolle posities]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
10-07-2015, Stb. 2015, 308 (uitgifte: 28-07-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-2015, Stb. 2015, 309 (uitgifte: 28-07-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Een beheerder van een icbe, maatschappij voor collectieve belegging in effecten, of bewaarder van een icbe als bedoeld in artikel 3:57, vijfde lid, van de wet verstrekt geen kredieten voor rekening van derden, stelt zich niet garant en gaat geen borgtochtverplichtingen aan.
2.
Een financiële onderneming als bedoeld in het eerste lid verkoopt geen financiële instrumenten die de instelling voor collectieve belegging in effecten niet in eigendom heeft.
3.
De financiële onderneming gaat niet als debiteur geldleningen aan met uitzondering van:
- a.
kortlopende leningen die gezamenlijk niet meer bedragen dan tien procent van de activa van de instelling voor collectieve belegging in effecten;
- b.
leningen voor het verwerven van onroerende zaken die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de werkzaamheden van de beleggingsmaatschappij en die gezamenlijk niet meer bedragen dan tien procent van haar activa, voor zover de omvang van deze geldleningen tezamen met de omvang van de in onderdeel a genoemde leningen niet meer bedraagt dan vijftien procent van haar activa; of
- c.
leningen met als doel de verwerving van vreemde valuta waardoor de netto schuld van de instelling voor collectieve belegging in effecten niet verandert of zal veranderen.