Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Protocol
Geldend
Geldend vanaf 16-08-2007
- Bronpublicatie:
30-10-2006, Trb. 2007, 22 (uitgifte: 01-02-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-08-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-11-2007, Trb. 2007, 212 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Bij de ondertekening van het Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, heden tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië gesloten, zijn de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel van het Verdrag vormen.
I. Ad Artikelen 5, 6, 7, 13 en 23
Het is wel te verstaan dat rechten tot exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen worden beschouwd als onroerende zaken die zijn gelegen in de Verdragsluitende Staat op wiens zeebodem en ondergrond daarvan deze rechten betrekking hebben, als mede dat deze rechten worden geacht te behoren tot de activa van een vaste inrichting in die Staat. Voorts is het wel te verstaan dat de hiervoor genoemde rechten ook omvatten rechten op belangen bij, of de voordelen uit vermogensbestanddelen die voortvloeien uit die exploratie of exploitatie.
II. Ad Artikel 5, tweede lid, onderdeel f
Het is wel te verstaan dat een opslagplaats of een ruimte gebruikt voor de verkoop slechts geacht kan worden een vaste inrichting te zijn voorzover de andere activiteiten van de onderneming in de andere Verdragsluitende Staat bestaan uit verkoopactiviteiten die een vaste inrichting vormen in de zin van artikel 5.
III. Ad Artikel 5, vierde lid, onderdelen a en b
Het is wel te verstaan dat het gebruikmaken van inrichtingen uitsluitend voor de aflevering van aan de onderneming van een Verdragsluitende Staat toebehorende goederen of koopwaar op zichzelf nog geen vaste inrichting van die onderneming in de andere Verdragsluitende Staat vormt in de zin van artikel 5. Indien een dergelijke aflevering evenwel plaatsvindt in combinatie met een activiteit, anders dan de activiteiten genoemd in artikel 5, vierde lid, van die onderneming in de andere Verdragsluitende Staat, dan wordt die onderneming geacht in die andere Staat werkzaamheden uit te oefenen door middel van een aldaar gevestigde vaste bedrijfsinrichting.
IV. Ad Artikel 5, vijfde lid
Met betrekking tot artikel 5, vijfde lid, is het wel te verstaan dat, indien een persoon een voorraad goederen of koopwaar aanhoudt die tot een onderneming toebehoort en ook gewoonlijk voor die onderneming in Jordanië bestellingen verwerft, die onderneming wordt behandeld alsof zij een vaste inrichting in Jordanië heeft, niettegenstaande het feit dat verkoopcontracten formeel buiten Jordanië worden afgesloten.
V. Ad Artikelen 5 en 7
Ook in de gevallen als bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel f, artikel 5, vijfde lid, onderdeel b, Protocol III Ad Artikel 5, vierde lid, onderdelen a en b en Protocol IV Ad Artikel 5, onderdeel b, worden de voordelen aan de vaste inrichting toegerekend alsof het hoofdkantoor en de vaste inrichting van de onderneming worden geëxploiteerd als onafhankelijke eenheden.
VI. Ad Artikel 7
Met betrekking tot artikel 7, eerste en tweede lid, geldt dat, indien een onderneming van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende Staat goederen of koopwaar verkoopt of een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, de voordelen van die vaste inrichting niet worden bepaald op basis van het totale door de onderneming ontvangen bedrag, doch slechts op basis van dat deel van de inkomsten van de onderneming dat aan de werkelijke werkzaamheden van de vaste inrichting voor die verkopen of die bedrijfsuitoefening is toe te rekenen. Met name bij overeenkomsten betreffende het toezicht op, de levering, installatie of constructie van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of gebouwen alsmede bij openbare werken, worden, indien de onderneming een vaste inrichting heeft, de voordelen van die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale bedrag van de overeenkomst, doch slechts op basis van dat deel van de overeenkomst dat werkelijk wordt uitgevoerd door de vaste inrichting in de Verdragsluitende Staat waar de vaste inrichting is gevestigd. De voordelen die betrekking hebben op het deel van de overeenkomst, dat wordt uitgevoerd door het hoofdkantoor van de onderneming, zijn slechts belastbaar in de Verdragsluitende Staat waarvan de onderneming inwoner is.
VII. Ad Artikel 10, tweede lid, onderdeel a
Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, onderdeel a, zijn de bepalingen van het tweede lid niet van toepassing zolang de nationale wet in een van de Verdragsluitende Staten zulke dividenden vrijstelt van, dan wel niet aan belastingheffing onderwerpt.
VIII. Ad Artikel 10
Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, heft de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam inwoner is geen belasting op dividenden betaald door dat lichaam, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een pensioenfonds is als bedoeld in artikel 4, vierde lid.
IX. Ad Artikelen 10, 11 en 12
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van de artikelen 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
X. Ad Artikel 13
Het is wel te verstaan dat inkomsten die worden ontvangen in verband met de (gedeeltelijke) liquidatie van een lichaam of een inkoop van eigen aandelen door een lichaam worden behandeld als inkomsten uit aandelen en niet als vermogenswinsten.
XI. Ad Artikel 16
Het is wel te verstaan dat ‘bestuurder of commissaris’ van een Nederlands lichaam betrekking heeft op personen die als zodanig zijn benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders of door enig ander bevoegd orgaan van dat lichaam, en die zijn belast met de algemene leiding van het lichaam, onderscheidenlijk met het toezicht daarop.
TEN BLIJKE waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN te Den Haag, op 30 oktober 2006, in tweevoud, in de Nederlandse, de Arabische en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek. Ingeval de Nederlandse en de Arabische tekst verschillend kunnen worden uitgelegd, is de Engelse tekst doorslaggevend.