Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 6:2:4 [Onderbreking gevangenisstraf]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2020, Stb. 2020, 224 (uitgifte: 03-07-2020, kamerstukken: 35122)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2021, Stb. 2021, 252 (uitgifte: 10-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
1.
Onze Minister kan in uitzonderlijke gevallen op verzoek van de betrokkene, het openbaar ministerie of ambtshalve de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf tijdelijk onderbreken. Deze onderbreking duurt niet langer dan noodzakelijk. Aan vreemdelingen die op grond van artikel 6:2:10, tweede lid, onder c, niet in aanmerking komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling, kan strafonderbreking voor onbepaalde tijd worden verleend.
2.
Ten aanzien van de beslissingen omtrent de onderbreking van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf is hoofdstuk XIII van de Penitentiaire beginselenwet van toepassing. Ten aanzien van de beslissingen omtrent de onderbreking van de tenuitvoerlegging van jeugddetentie is hoofdstuk XV van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen van toepassing.