Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 1095/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie
Artikel 45 ter Coördinatiegroepen
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2020.
- Bronpublicatie:
18-12-2019, PbEU 2019, L 334 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019/2175)
- Inwerkingtreding
30-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, PbEU 2019, L 334 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019/2175)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De raad van bestuur kan, op eigen initiatief of op verzoek van een bevoegde autoriteit, coördinatiegroepen opzetten rond specifieke thema's waarvoor er, gelet op specifieke marktontwikkelingen, behoefte aan coördinatie kan zijn. De raad van bestuur stelt coördinatiegroepen rond specifieke thema's in op verzoek van vijf leden van de raad van toezichthouders.
2.
Alle bevoegde autoriteiten nemen deel aan de coördinatiegroepen en verschaffen de coördinatiegroepen, in overeenstemming met artikel 35, de nodige informatie zodat deze coördinatiegroepen hun coördinerende taken kunnen uitvoeren in overeenstemming met hun mandaat. De werkzaamheden van de coördinatiegroepen zijn gebaseerd op door de bevoegde autoriteiten verschafte informatie en door de Autoriteit gedane bevindingen.
3.
De groepen worden voorgezeten door een lid van de raad van bestuur. Elk jaar brengt het respectieve lid van de raad van bestuur dat met de coördinatiegroep is belast, bij de raad van toezichthouders verslag uit over de belangrijkste elementen van de besprekingen en bevindingen en doet hij, indien zulks relevant is, een voorstel voor een follow-up op reguleringsgebied of voor een collegiale toetsing op het betrokken gebied. De bevoegde autoriteiten stellen de Autoriteit in kennis van de wijze waarop zij de werkzaamheden van coördinatiegroepen bij hun activiteiten in aanmerking hebben genomen.
4.
Bij het monitoren van marktontwikkelingen die bij coördinatiegroepen centraal kunnen staan, kan de Autoriteit bevoegde autoriteiten verzoeken om overeenkomstig artikel 35 de nodige informatie te verschaffen om de Autoriteit in staat te stellen haar monitorende rol te spelen.