Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1184/2006 inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in bepaalde landbouwproducten
Artikel 2 [Uitzonderingen]
Geldend
Geldend vanaf 23-11-2007
- Redactionele toelichting
Deze wijziging wordt toegepast vanaf 01-01-2008.
- Bronpublicatie:
22-10-2007, PbEU 2007, L 299 (uitgifte: 16-11-2007, regelingnummer: 1234/2007)
- Inwerkingtreding
23-11-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-10-2007, PbEU 2007, L 299 (uitgifte: 16-11-2007, regelingnummer: 1234/2007)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Mededingingsrecht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
1.
Artikel 81, lid 1, van het Verdrag is niet van toepassing op de in artikel 1 bis van deze verordening bedoelde overeenkomsten en onderling afgestemde gedragingen die een wezenlijk bestanddeel uitmaken van een nationale marktorganisatie of die vereist zijn voor de verwezenlijking van de in artikel 33 van het Verdrag omschreven doelstellingen.
Het is in het bijzonder niet van toepassing op de overeenkomsten, besluiten en gedragingen van landbouwondernemers, verenigingen van landbouwondernemers of verenigingen van deze verenigingen binnen één lidstaat, voorzover deze, zonder de verplichting in te houden een bepaalde prijs toe te passen, betrekking hebben op de voortbrenging of de verkoop van landbouwproducten of het gebruik van gemeenschappelijke installaties voor het opslaan, behandelen of verwerken van landbouwproducten, tenzij de Commissie vaststelt dat de mededinging zodoende wordt uitgesloten of dat de doeleinden van artikel 33 van het Verdrag in gevaar worden gebracht.
2.
Onder voorbehoud van het toezicht van het Hof van Justitie is uitsluitend de Commissie bevoegd om, na de lidstaten te hebben geraadpleegd en de belanghebbende ondernemingen of ondernemersverenigingen, alsmede elke andere natuurlijke of rechtspersoon waarvan zij het noodzakelijk acht de mening in te winnen, te hebben gehoord, in een te publiceren beschikking vast te stellen welke overeenkomsten, besluiten en gedragingen aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden voldoen.
De Commissie gaat over tot deze vaststelling, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat of van een belanghebbende onderneming of ondernemersvereniging.
3.
De bekendmaking vermeldt de betrokken partijen en de essentiële gedeelten van de beschikking, waarbij rekening wordt gehouden met het rechtmatig belang van de ondernemingen dat hun zakengeheimen niet aan de openbaarheid worden prijsgegeven.