Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 138 Niet naleving van het solvabiliteitskapitaalvereiste
Geldend
Geldend vanaf 23-05-2014
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2016.
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 153 (uitgifte: 22-05-2014, regelingnummer: 2014/51/EU)
- Inwerkingtreding
23-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 153 (uitgifte: 22-05-2014, regelingnummer: 2014/51/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Zodra verzekerings- en herverzekeringsondernemingen constateren dat niet meer wordt voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste, of wanneer het gevaar dreigt dat er in de drie volgende maanden niet aan wordt voldaan, stellen zij de toezichthoudende autoriteit daarvan onmiddellijk in kennis.
2.
Binnen twee maanden na de constatering dat niet wordt voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste, dient de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming bij de toezichthoudende autoriteit een realistisch saneringsplan ter goedkeuring in.
3.
De toezichthoudende autoriteit verplicht de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming om de nodige maatregelen te treffen om binnen zes maanden na de constatering dat het solvabiliteitskapitaalvereiste niet wordt nageleefd, het in aanmerking komend eigen vermogen ter dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste weer op peil te brengen of haar risicoprofiel zodanig te verlagen dat weer wordt voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste.
De toezichthoudende autoriteit mag deze periode zo nodig met drie maanden verlengen.
4.
Bij uitzonderlijke ongunstige omstandigheden met gevolgen voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die een significant marktaandeel vertegenwoordigen of van de getroffen verzekeringsactiviteiten, zoals bepaald door de EIOPA, en waar passend na raadpleging van de ESRB, kan de toezichthoudende autoriteit de in lid 3, tweede alinea, bedoelde periode voor de getroffen ondernemingen verlengen met een periode van maximum zeven jaar, rekening houdend met alle relevante factoren, inclusief de gemiddelde uitlooptermijn van de technische voorzieningen.
Onverminderd de bevoegdheden van de EIOPA op grond van artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 stelt de EIOPA voor de toepassing van dit lid op verzoek van de betrokken toezichthoudende autoriteit vast dat er van uitzonderlijke ongunstige omstandigheden sprake is. De betrokken toezichthoudende autoriteit kan een verzoek indienen, als verzekerings- of herverzekeringsondernemingen die een aanzienlijk marktaandeel vertegenwoordigen of van de getroffen verzekeringsactiviteiten, waarschijnlijk niet zullen voldoen aan een van de in lid 3 genoemde vereisten. Er is sprake van uitzonderlijke ongunstige omstandigheden, als de financiële situatie van de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen die een significant marktaandeel vertegenwoordigen of van de getroffen verzekeringsactiviteiten, ernstig of negatief getroffen zijn door een of meer van de volgende omstandigheden:
- a)
een koersdaling op de financiële markten die onvoorzien, fors en scherp is;
- b)
een omgeving met een aanhoudende lage rentevoet;
- c)
een rampzalige gebeurtenis met grote gevolgen.
De EIOPA beoordeelt, in samenwerking met de toezichthoudende autoriteit in kwestie, regelmatig of er nog steeds sprake van de in de tweede alinea bedoelde omstandigheden is. De EIOPA verklaart in samenwerking met de toezichthoudende autoriteit in kwestie wanneer van uitzonderlijke ongunstige omstandigheden niet langer sprake is.
De betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming dient om de drie maanden een voortgangsverslag in bij de toezichthoudende autoriteit waarin wordt aangegeven welke maatregelen er zijn getroffen en welke vooruitgang er is geboekt om het in aanmerking komend eigen vermogen ter dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste weer op peil te brengen of haar risicoprofiel zodanig te verlagen dat weer wordt voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste.
De in de eerste alinea bedoelde verlenging wordt ingetrokken als uit dat voortgangsverslag blijkt dat er geen duidelijke vooruitgang is geboekt bij het weer op peil brengen van het in aanmerking komende eigen vermogen ter dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste of bij het zodanig verlagen van het risicoprofiel dat weer wordt voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste tussen de datum waarop is geconstateerd dat niet meer werd voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste en de datum van indiening van het voortgangsverslag.
5.
In uitzonderlijke omstandigheden kan de toezichthoudende autoriteit, indien zij van oordeel is dat de financiële positie van de betrokken onderneming nog verder zal verslechteren, eveneens de vrije beschikking over de activa van deze onderneming beperken of ontnemen. Deze toezichthoudende autoriteit stelt de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten van ontvangst in kennis van alle genomen maatregelen. Deze autoriteiten treffen op verzoek van de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst dezelfde maatregelen. De toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst bepaalt daarbij op welke activa deze maatregelen van toepassing zullen zijn.