Einde inhoudsopgave
Verordening op de advocatuur
Artikel 2.31 Rechthebbenden vacatiegeld en reiskostenvergoeding
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
03-12-2020, Stcrt. 2020, 65318 (uitgifte: 18-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2020, Stcrt. 2020, 65318 (uitgifte: 18-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
1.
De algemene raad kent vacatiegeld en een reiskostenvergoeding toe aan:
- a.
de leden van een raad van discipline en het hof van discipline die tevens advocaat zijn;
- b.
de leden en plaatsvervangende leden van het college van afgevaardigden en de leden van het college van afgevaardigden die zijn benoemd in de financiële commissie, bedoeld in artikel 32, derde lid, van de Advocatenwet;
- c.
de leden van de raad van advies en de commissie cassatie;
- d.
de leden van de redactie van het Advocatenblad die tevens advocaat zijn.
2.
Onder plaatsvervangende leden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt verstaan: als zodanig gekozen leden.