Einde inhoudsopgave
Besluit financiële markten BES
Artikel 4:22 (minimumomvang solvabiliteit bemiddelaar in effecten en vermogensbeheerder)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2012
- Bronpublicatie:
22-05-2012, Stb. 2012, 238 (uitgifte: 12-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2012, Stb. 2012, 240 (uitgifte: 12-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Financiële dienstverlening / Financieel toezicht
1.
Een bemiddelaar in effecten of vermogensbeheerder beschikt over een toetsingsvermogen dat ten minste gelijk is aan vijfentwintig procent van de door de Nederlandsche Bank vastgestelde vaste kosten in het afgelopen boekjaar. Indien de vermogensbeheerder of bemiddelaar in effecten haar werkzaamheden niet gedurende een volledig boekjaar heeft uitgeoefend, bedraagt de minimumomvang van het toetsingsvermogen vijfentwintig procent van de in haar programma van werkzaamheden begrote vaste kosten. De Nederlandsche Bank kan besluiten dat een hogere minimumomvang geldt, indien aannemelijk is dat de vaste kosten te laag zijn.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op bemiddelaars in effecten als bedoeld in artikel 4:21, tweede lid.
3.
Het in aanmerking te nemen toetsingsvermogen van een bemiddelaar in effecten of een vermogensbeheerder wordt gevormd door de waarde van de in artikel 4:21, derde lid, genoemde vermogensbestanddelen. Artikel 4:21, vierde lid is van overeenkomstige toepassing.
4.
Onverminderd het eerste lid, is het toetsingsvermogen ten minste gelijk aan het ingevolge artikel 4:21, eerste lid, voorgeschreven minimumbedrag.