Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/54/EG betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep (herschikking)
Artikel 9 Voorbeelden van discriminatie
Geldend
Geldend vanaf 15-08-2006
- Bronpublicatie:
05-07-2006, PbEU 2006, L 204 (uitgifte: 26-07-2006, regelingnummer: 2006/54/EG)
- Inwerkingtreding
15-08-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-07-2006, PbEU 2006, L 204 (uitgifte: 26-07-2006, regelingnummer: 2006/54/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Algemeen
1.
Tot de bepalingen die in strijd zijn met het beginsel van gelijke behandeling, moeten die worden gerekend welke, direct of indirect, van het geslacht uitgaan om:
- a)
te bepalen welke personen aan een ondernemings- of sectoriële regeling inzake sociale zekerheid mogen deelnemen;
- b)
te bepalen of verplicht dan wel vrijwillig aan een dergelijke regeling wordt deelgenomen;
- c)
uiteenlopende regels vast te stellen ten aanzien van de leeftijd voor toetreding tot de regeling of ten aanzien van de minimumduur van arbeid of aansluiting bij de regeling om in aanmerking te komen voor de prestaties;
- d)
behoudens voorzover bepaald onder h) en j), uiteenlopende regels vast te stellen met betrekking tot de terugbetaling van de bijdragen wanneer de aangeslotene uit de regeling treedt zonder te voldoen aan de voorwaarden die hem een uitgesteld recht op de prestaties op lange termijn waarborgen;
- e)
uiteenlopende voorwaarden vast te stellen voor de toekenning van de prestaties of deze aan een van beide geslachten voor te behouden;
- f)
uiteenlopende pensioenleeftijden op te leggen;
- g)
het behoud of de verwerving van rechten te onderbreken gedurende de wettelijke of krachtens collectieve arbeidsovereenkomsten voorgeschreven en door de werkgever uitbetaalde perioden van moederschapsverlof of van verlof om gezinsredenen;
- h)
uiteenlopende niveaus voor de prestaties vast te stellen, behoudens voorzover nodig om rekening te houden met naar geslacht verschillende actuariële berekeningsfactoren bij regelingen met vaststaande bijdragen; in het geval van door kapitalisatie gefinancierde regelingen met vaststaande uitkeringsniveaus kunnen bepaalde elementen ongelijk zijn voorzover het verschil tussen de bedragen het gevolg is van het gebruik van naar geslacht verschillende actuariële factoren bij de tenuitvoerlegging van de financiering van de regeling;
- i)
uiteenlopende niveaus vast te stellen voor de bijdragen van werknemers;
- j)
uiteenlopende niveaus vast te stellen voor de bijdragen van werkgevers, behalve:
- i)
bij regelingen met vaststaande premies of bijdragen, indien wordt beoogd de hoogte van de op deze bijdragen gebaseerde pensioenprestaties voor beide geslachten gelijk te trekken of onderling aan te passen;
- ii)
bij door kapitalisatie gefinancierde regelingen met vaststaande uitkeringsniveaus, indien de werkgeversbijdragen zijn bedoeld om de nodige financiële grondslag ter dekking van de uit deze uitkeringsniveaus voortvloeiende kosten aan te vullen;
- k)
verschillende normen of uitsluitend voor de werknemers van een bepaald geslacht geldende normen vast te stellen, behoudens voorzover bepaald onder h) en j), met betrekking tot de garantie of het behoud van het recht op uitgestelde prestaties wanneer de aangeslotene de regeling verlaat.
2.
Wanneer de toekenning van onder dit hoofdstuk vallende uitkeringen aan de beheersorganen van de regeling wordt overgelaten, moeten deze het beginsel van de gelijke behandeling in acht nemen.