Einde inhoudsopgave
Samenloopregeling Indonesische pensioenen 1960
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Redactionele toelichting
Goedgekeurd bij de wet van 15-11-2012, Stb. 574.
- Bronpublicatie:
02-08-2012, Stb. 2012, 361 (uitgifte: 08-08-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2012, Stb. 2012, 329 (uitgifte: 18-07-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd (12-07-2012, Stb. 328).
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Ouderdomsuitkering
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Indien een tijdvak waarop het algemeen ouderdomspensioen moet worden geacht betrekking te hebben geheel of gedeeltelijk samenvalt met een tijdvak gedurende hetwelk diensttijd wordt geacht te zijn vervuld waarnaar een of meer aan betrokkene toekomende pensioenen worden geacht te zijn berekend, wordt over iedere maand, of gedeelte van een maand, gedurende welke betrokkene aanspraak heeft op algemeen ouderdomspensioen en op een of meer pensioenen de betaling van het pensioen of de pensioenen beperkt. Een weduwepensioen wordt beperkt vanaf de dag volgende op die van het overlijden van de gewezen overheidsdienaar aan wiens overlijden het recht op weduwepensioen wordt ontleend indien deze in het genot was van enige pensioenuitkering waarop een beperking werd toegepast en die niet duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote.
2.
Indien een gehuwde vrouw die niet duurzaam gescheiden leeft van haar echtgenoot aanspraak heeft op eigen pensioen, wordt met ingang van de dag waarop zij de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, bereikt voor de toepassing van deze wet de diensttijd waarnaar dat pensioen moet worden geacht te zijn berekend slechts in aanmerking genomen, voorzover deze niet samenvalt met diensttijd waarnaar een aan de echtgenoot toekomend pensioen of toekomende andere uit hoofde van aanspraak op algemeen ouderdomspensioen verminderde pensioenuitkering moet worden geacht te zijn berekend.
3.
Het voorgaande lid vindt slechts toepassing op aanvraag van degene die aantoont dat aan de echtgenoot een pensioen of enig andere pensioenuitkering is toegekend die uit hoofde van zijn aanspraak op algemeen ouderdomspensioen wordt verminderd, waarbij de vermindering van de beperking ingaat op de dag waarop de bedoelde omstandigheid is opgetreden, doch uiterlijk een jaar voor de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend.