Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 05-11-2018
- Bronpublicatie:
02-10-2018, PbEU 2018, L 259 (uitgifte: 16-10-2018, regelingnummer: 2018/1541)
- Inwerkingtreding
05-11-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-10-2018, PbEU 2018, L 259 (uitgifte: 16-10-2018, regelingnummer: 2018/1541)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Administratieve bijstand en invordering
1.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaten zenden de in artikel 1 bedoelde inlichtingen zonder voorafgaand verzoek toe aan de bevoegde autoriteiten van de andere betrokken lidstaten in de volgende situaties:
- a)
wanneer de belastingheffing wordt geacht plaats te vinden in de lidstaat van bestemming en de door de lidstaat van oorsprong verstrekte inlichtingen noodzakelijk zijn voor de doeltreffendheid van het controlesysteem van de lidstaat van bestemming;
- b)
wanneer een lidstaat gegronde redenen heeft om aan te nemen dat in de andere lidstaat een inbreuk op de btw-wetgeving heeft of vermoedelijk heeft plaatsgevonden;
- c)
wanneer in de andere lidstaat gevaar voor belastingderving bestaat.
2.
De uitwisseling van informatie zonder voorafgaand verzoek geschiedt hetzij automatisch overeenkomstig artikel 14, hetzij spontaan overeenkomstig artikel 15.
3.
De inlichtingen worden toegezonden door middel van standaardformulieren, uitgezonderd in de gevallen bedoeld in artikel 50 of in specifieke gevallen waarbij de respectieve bevoegde autoriteiten andere beveiligde middelen passender achten en overeenkomen deze te gebruiken.
De Commissie stelt de standaardformulieren bij uitvoeringshandeling vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.