Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 648/2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters
Artikel 65 Geldboeten
Geldend
Geldend vanaf 17-06-2019
- Bronpublicatie:
20-05-2019, PbEU 2019, L 141 (uitgifte: 28-05-2019, regelingnummer: 2019/834)
- Inwerkingtreding
17-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2019, PbEU 2019, L 141 (uitgifte: 28-05-2019, regelingnummer: 2019/834)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Indien ESMA overeenkomstig artikel 64, lid 5, tot de bevinding komt dat een transactieregister, opzettelijk of uit onachtzaamheid, een van de in bijlage I vermelde inbreuken heeft gepleegd, legt zij bij besluit een geldboete op overeenkomstig lid 2 van dit artikel.
Een inbreuk door een transactieregister wordt geacht opzettelijk te zijn gepleegd, indien ESMA objectieve elementen vindt die erop wijzen dat het transactieregister of het hoger management van het transactieregister doelbewust handelde om de overtreding te plegen.
2.
De basisbedragen voor de in lid 1 bedoelde geldboeten worden als volgt begrensd:
- a)
voor de inbreuken bedoeld in bijlage I, afdeling I, onder c), in bijlage I, afdeling II, punten c) tot en met g), en in bijlage I, afdeling III, punten a) en b), bedragen de geldboeten niet minder dan 10 000 EUR en niet meer dan 200 000 EUR;
- b)
voor de inbreuken, bedoeld in bijlage I, afdeling I, punten a), b) en d) tot en met k), en in bijlage I, afdeling II, punten a), b) en h), bedragen de geldboeten niet minder dan 5 000 EUR en niet meer dan 100 000 EUR;
- c)
voor de inbreuken, bedoeld in bijlage I, afdeling IV, bedragen de geldboeten niet minder dan 5 000 EUR en niet meer dan 10 000 EUR.
ESMA houdt bij haar besluit om het basisbedrag van de geldboeten dichter bij de benedengrens, het midden, dan wel de bovengrens van de hierboven vermelde bedragen vast te stellen, rekening met de jaaromzet van het betrokken transactieregister over het voorgaande boekjaar. Het basisbedrag ligt dicht bij de benedengrens voor transactieregisters met een jaaromzet van minder dan 1 miljoen EUR, dicht bij het midden voor transactieregisters met een jaaromzet tussen 1 en 5 miljoen EUR en dicht bij de bovengrens voor transactieregisters met een jaaromzet van meer dan 5 miljoen EUR.
3.
De in lid 2 vermelde basisbedragen worden zo nodig onder inaanmerkingneming van verzwarende of verzachtende factoren overeenkomstig de in bijlage II bepaalde coëfficiënten aangepast.
De desbetreffende verzwarende coëfficiënten worden één voor één op het basisbedrag toegepast. Indien er meer dan één verzwarende coëfficiënt van toepassing is, wordt het verschil tussen het basisbedrag en het bedrag dat uit de toepassing van elke afzonderlijke verzwarende coëfficiënt resulteert, aan het basisbedrag toegevoegd.
De desbetreffende verzachtende coëfficiënten worden één voor één op het basisbedrag toegepast. Indien er meer dan één verzachtende coëfficiënt van toepassing is, wordt het verschil tussen het basisbedrag en het bedrag dat uit de toepassing van elke afzonderlijke verzachtende coëfficiënt resulteert, van het basisbedrag afgetrokken.
4.
Niettegenstaande de leden 2 en 3 mag de geldboete niet meer bedragen dan 20 % van de jaaromzet van het betrokken transactieregister over het voorgaande boekjaar, maar is, wanneer het transactieregister direct of indirect financieel voordeel heeft gehad bij de inbreuk, het bedrag van de geldboete ten minste gelijk aan dat voordeel.
Indien een handeling of verzuim van een transactieregister meer dan één van de in bijlage I vermelde inbreuken vormt, wordt alleen de hoogste overeenkomstig de leden 2 en 3 met betrekking tot een van die inbreuken berekende geldboete toegepast.