Einde inhoudsopgave
Gemeentewet
Artikel 10 [Vereisten raadslidmaatschap]
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2013
- Bronpublicatie:
03-07-2013, Stb. 2013, 289 (uitgifte: 12-07-2013, kamerstukken: 33268)
- Inwerkingtreding
01-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2013, Stb. 2013, 378 (uitgifte: 16-10-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
Voor het lidmaatschap van de raad is vereist dat men ingezetene van de gemeente is, de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht.
2.
Zij die geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie zijn, dienen tevens te voldoen aan de vereisten dat:
- a.
zij rechtmatig in Nederland verblijven op grond van artikel 8, onder a, b, c, d, e of l van de Vreemdelingenwet 2000 of op grond van een verdrag tussen een internationale organisatie en de Staat der Nederlanden inzake de zetel van deze organisatie in Nederland, en
- b.
zij onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop de gemeenteraad beslist over de toelating als lid tot de gemeenteraad gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf jaren ingezetene van Nederland waren en beschikten over een verblijfsrecht als bedoeld onder a, dan wel rechtmatig in Nederland verbleven op grond van artikel 3 of artikel 6 van de Wet toelating en uitzetting BES.
3.
Geen lid van de raad kunnen zijn zij die geen Nederlander zijn, en als door andere staten uitgezonden leden van diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen, in Nederland werkzaam zijn, alsmede hun niet-Nederlandse echtgenoten, geregistreerde partners of levensgezellen en kinderen, voor zover dezen met hen een gemeenschappelijke huishouding voeren.