Einde inhoudsopgave
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Artikel 1 Definities
Geldend
Geldend vanaf 19-04-2023
- Bronpublicatie:
02-11-2022, Stb. 2023, 66 (uitgifte: 01-03-2023, kamerstukken: 36093)
- Inwerkingtreding
19-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-04-2023, Stb. 2023, 125 (uitgifte: 18-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Agrarisch recht (V)
1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
apparatuur voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen: apparaat dat specifiek is bestemd voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen, inclusief hulpstukken die essentieel zijn voor de doeltreffende werking daarvan, zoals spuitdoppen, manometers, filters, zeven en toebehoren voor het schoonmaken van tanks;
behandeld voorwerp: behandeld voorwerp als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder 1, van verordening (EU) Nr. 528/2012;
biociden: biociden als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, van verordening (EU) Nr. 528/2012;
college: College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, genoemd in artikel 3;
communautaire maatregel: verordening, richtlijn of beschikking als bedoeld in artikel 249 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (Trb. 1957, 91) betrekking hebbende op gewasbeschermingsmiddelen of biociden;
distributeur: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die ervoor zorgt dat gewasbeschermingsmiddelen of biociden in de handel verkrijgbaar zijn, met inbegrip van groothandelaren, detailhandelaren, verkopers en leveranciers;
gebruiker: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die een gewasbeschermingsmiddel of biocide toepast, toedient, doet toepassen, of doet toedienen;
geïntegreerde gewasbescherming: de zorgvuldige afweging van alle beschikbare gewasbeschermingsmethoden, gevolgd door de integratie van passende maatregelen die de ontwikkeling van populaties van schadelijke organismen tegengaan, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en andere vormen van interventie tot economisch en ecologisch verantwoorde niveaus beperkt houden en het risico voor de gezondheid van de mens en voor het milieu tot een minimum beperken;
gewasbeschermingsmiddel: gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van verordening (EG) 1107/2009;
Onze Minister:
- —
voor gewasbeschermingsmiddelen, alsmede voor de toepassing van hoofdstuk 2: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in overeenstemming met Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;
- —
voor biociden: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
- —
voor de artikelen 86 en 90: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met betrekking tot overtredingen met gewasbeschermingsmiddelen of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu met betrekking tot overtredingen met biociden;
Onze Ministers: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
professionele gebruiker: persoon die in de landbouwsector of in een andere sector, gewasbeschermingsmiddelen gebruikt in het kader van zijn beroepsactiviteiten, met inbegrip van bedieners van toepassingsapparatuur, technici, werkgevers en zelfstandigen;
richtlijn 2009/128/EG: Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PbEU L 309);
verordening (EG) nr. 1107/2009: Verordening (EG) Nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU, L 309);
verordening (EU) Nr. 528/2012: Verordening (EU) Nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PbEU, L 167);
verordening (EU) nr. 2019/1020: Verordening (EU) nr. 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169);
verordening (EU) 2017/625: Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PbEU 2017, L 95);
verpakking: omhulsel waarin een gewasbeschermingsmiddel of biocide aan of ten behoeve van een gebruiker wordt afgeleverd, of dat daartoe is bestemd.
2.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder ‘gebruiken’ mede verstaan de aanwezigheid van een werkzame stof, al dan niet in een gewasbeschermingsmiddel of biocide, op of in gebouwen, plaatsen, voorwerpen, de grond dan wel op of in planten of plantaardige producten, met uitzondering van binnen Nederland gebracht uitgangsmateriaal waaronder stekken en zaaizaad, voor zover de werkzame stof in het land van herkomst op het uitgangsmateriaal is toegepast in overeenstemming met de wetgeving van dat land.