Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen
Artikel V
Geldend
Geldend vanaf 19-09-2018
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is deels reeds aangebracht bij de wijziging van 24-04-2017, Stb. 177.
- Bronpublicatie:
15-06-2018, Stb. 2018, 228 (uitgifte: 20-07-2018, kamerstukken: 34887)
- Inwerkingtreding
19-09-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-09-2018, Stb. 2018, 312 (uitgifte: 18-09-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
1.
Artikel 87 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is slechts van toepassing op vergoedingsvorderingen die ontstaan op grond van verkrijgingen, voldoeningen of aflossingen die na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet plaatsvinden. Op de vergoedingsvorderingen die zijn ontstaan op grond van verkrijgingen, voldoeningen of aflossingen die vóór dat tijdstip hebben plaatsgevonden, blijft het recht van toepassing zoals dat gold onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.
2.
Op een gemeenschap van goederen, ontstaan vóór de inwerkingtreding van deze wet, is artikel 94, tweede lid, onder c, en zevende lid, onder c, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing.
3.
Artikel 95, eerste lid, tweede en derde zin, en tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is slechts van toepassing op vergoedingsvorderingen die ontstaan op grond van verkrijgingen, voldoeningen of aflossingen die na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet plaatsvinden. Op de vergoedingsvorderingen die zijn ontstaan op grond van verkrijgingen, voldoeningen of aflossingen die vóór dat tijdstip hebben plaatsgevonden, blijft het recht van toepassing zoals dat gold onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.
4.
Artikel 96, vierde lid, tweede zin, en vijfde lid, tweede zin, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is slechts van toepassing op vergoedingsvorderingen die ontstaan op grond van voldoening van schulden die na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet plaatsvindt. Op de vergoedingsvorderingen die zijn ontstaan op grond van voldoening van schulden die vóór dat tijdstip heeft plaatsgevonden, blijft het recht van toepassing zoals dat gold onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.
5.
Artikel 96a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing indien de begunstiging op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet reeds onherroepelijk was.
6.
Artikel 99 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing in de gevallen waarin op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een verzoek als bedoeld in artikel 99, eerste lid, onder b, c of d, van dat boek reeds is ingediend of een overeenkomst als bedoeld in artikel 99, eerste lid, onder e, van dat boek reeds is gesloten, maar nog geen inschrijving in de registers van de burgerlijke stand heeft plaatsgevonden.
7.
Op de hoofdelijke aansprakelijkheid die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet ter zake van gemeenschapsschulden door ontbinding van een gemeenschap is ontstaan, blijft artikel 102 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat artikel luidde onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, van toepassing.
8.
De artikelen 119 en 166, derde zin, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, zoals deze luidden vóór de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing op vóór dat tijdstip gemaakte of gewijzigde huwelijkse voorwaarden.
9.
De artikelen 122 tot en met 128 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, zoals die artikelen luidden onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing op gemeenschappen van winst en verlies en van vruchten en inkomsten, overeengekomen vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.