Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/132/EG houdende bepaling van de werkingssfeer van artikel 143, onder b) en c), van Richtlijn 2006/112/EG met betrekking tot de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor de definitieve invoer van bepaalde goederen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 30-11-2009
- Bronpublicatie:
19-10-2009, PbEU 2009, L 292 (uitgifte: 10-11-2009, regelingnummer: 2009/132/EG)
- Inwerkingtreding
30-11-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-10-2009, PbEU 2009, L 292 (uitgifte: 10-11-2009, regelingnummer: 2009/132/EG)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Omzetbelasting / In- en uitvoer
Europees belastingrecht (V)
(gecodificeerde versie)
Richtlijn van de Raad van 19 oktober 2009 houdende bepaling van de werkingssfeer van artikel 143, onder b) en c), van Richtlijn 2006/112/EG met betrekking tot de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor de definitieve invoer van bepaalde goederen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 93 en 94,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement(1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Richtlijn 83/181/EEG van de Raad van 28 maart 1983 houdende bepaling van de werkingssfeer van artikel 14, lid 1, onder d), van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor de definitieve invoer van bepaalde goederen (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.
- (2)
De lidstaten verlenen, krachtens artikel 131 en artikel 143, onder b) en c), van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (5), onverminderd andere communautaire bepalingen, onder de voorwaarden die zij onder meer vaststellen om alle fraude, ontwijking en misbruik te voorkomen, vrijstelling voor de definitieve invoer van goederen waarvoor een andere douanevrijstelling geldt dan die bedoeld in het gemeenschappelijk douanetarief.
- (3)
De Commissie is, overeenkomstig artikel 145 van Richtlijn 2006/112/EG, gehouden voorstellen bij de Raad in te dienen om communautaire belastingregels vast te stellen om de werkingssfeer en de uitvoering van de in de artikelen 143 en 144 van genoemde richtlijn geregelde vrijstellingen nader te bepalen.
- (4)
Het is wenselijk de douaneregeling en de regeling die van toepassing is op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde zo nauw mogelijk bij elkaar te laten aansluiten, doch voor de toepassing van laatstgenoemde regeling dient desalniettemin rekening te worden gehouden met de verschillen in doel en structuur tussen de douanerechten en de belasting over de toegevoegde waarde.
- (5)
De regeling voor de belasting over de toegevoegde waarde dient verschillend te zijn, voor zover zulks in verband met de doelstellingen van fiscale harmonisatie noodzakelijk is. Voor de invoer kan slechts vrijstelling worden verleend voor zover de op de binnenlandse markt heersende mededingingsverhoudingen daardoor niet worden verstoord.
- (6)
Bepaalde in de lidstaten van toepassing zijnde vrijstellingen vloeien voort uit met derde landen gesloten overeenkomsten, die vanwege hun inhoud slechts de betrokken lidstaat aangaan. Het is niet zinvol op communautair vlak de voorwaarden voor de toekenning van dergelijke vrijstellingen vast te stellen. Het is voldoende de betrokken lidstaten het recht toe te kennen die vrijstellingen te handhaven.
- (7)
Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: