Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/43/EG betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad
Artikel 26 bis Assurancestandaarden voor duurzaamheidsrapportering
Geldend
Geldend vanaf 05-01-2023
- Bronpublicatie:
14-12-2022, PbEU 2022, L 322 (uitgifte: 16-12-2022, regelingnummer: 2022/2464)
- Inwerkingtreding
05-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2022, PbEU 2022, L 322 (uitgifte: 16-12-2022, regelingnummer: 2022/2464)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
1.
De lidstaten eisen dat wettelijke auditors en auditkantoren de assurance van duurzaamheidsrapportering uitvoeren met inachtneming van de assurancestandaarden die door de Commissie zijn vastgesteld overeenkomstig lid 3.
2.
De lidstaten kunnen nationale assurancestandaarden, -procedures of -vereisten toepassen zolang de Commissie geen assurancestandaard betreffende hetzelfde onderwerp heeft vastgesteld.
De lidstaten delen de nationale assurancestandaarden, -procedures of -vereisten, ten minste drie maanden voor de inwerkingtreding ervan, mede aan de Commissie.
3.
De Commissie stelt in aanvulling op deze richtlijn uiterlijk op 1 oktober 2026 overeenkomstig artikel 48 bis gedelegeerde handelingen vast teneinde te voorzien in beperkte assurancestandaarden die de procedures bepalen die de auditor of auditors en het auditkantoor of de auditkantoren moeten uitvoeren om zijn of haar of hun conclusies te trekken over de assurance van duurzaamheidsrapportering, met inbegrip van opdrachtplanning, risicobeoordeling en respons op risico's, en van het soort conclusies die in de assuranceverklaring over de duurzaamheidsrapportering of, waar van toepassing, in de controleverklaring moeten worden opgenomen.
De Commissie stelt in aanvulling op deze richtlijn uiterlijk op 1 oktober 2028 overeenkomstig artikel 48 bis gedelegeerde handelingen vast teneinde te voorzien in standaarden voor een redelijke mate van zekerheid, na een beoordeling om te bepalen of een redelijke mate van zekerheid haalbaar is voor auditors en ondernemingen. Rekening houdend met de resultaten van die beoordeling en als het dientengevolge passend is, wordt in die gedelegeerde handelingen bepaald vanaf welke datum het in artikel 34, lid 1, tweede alinea, punt a bis), bedoelde oordeel moet worden gebaseerd op een op die assurancestandaarden gebaseerde assuranceopdracht met een redelijke mate van zekerheid.
De Commissie kan de in de eerste en tweede alinea bedoelde assurancestandaarden enkel goedkeuren indien zij:
- a)
volgens geijkte procedures, onder publiek toezicht en op transparante wijze zijn opgesteld;
- b)
bijdragen tot een grote geloofwaardigheid en hoge kwaliteit van de jaarlijkse of geconsolideerde duurzaamheidsrapportering;
- c)
bevorderlijk zijn voor het algemeen belang van de Unie.