Einde inhoudsopgave
Beschikking 2001/470/EG betreffende de oprichting van een Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken
Artikel 2 Samenstelling
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2009
- Redactionele toelichting
Deze wijziging wordt toegepast vanaf 01-01-2011. De wijziging van lid 5 wordt toegepast vanaf de datum van kennisgeving van deze wijziging aan de lidstaten tot welke zij is gericht.
- Bronpublicatie:
18-06-2009, PbEU 2009, L 168 (uitgifte: 30-06-2009, regelingnummer: 568/2009/EG)
- Inwerkingtreding
01-07-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-06-2009, PbEU 2009, L 168 (uitgifte: 30-06-2009, regelingnummer: 568/2009/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Marktintegratie
1.
Het netwerk bestaat uit:
- a)
contactpunten die door de lidstaten worden aangewezen overeenkomstig lid 2;
- b)
centrale organen en centrale autoriteiten waarin is voorzien door communautaire besluiten, internationale rechtsinstrumenten waarbij de lidstaten partij zijn, of nationale rechtsregels op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken;
- c)
de verbindingsmagistraten op wie Gemeenschappelijk Optreden 96/227/JBZ van 22 april 1996 inzake een kader voor de uitwisseling van verbindingsmagistraten ter verbetering van de justitiële samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie (*), van toepassing is, indien zij de verantwoordelijkheden hebben op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke en in handelszaken;
- d)
iedere andere geschikte justitiële of bestuurlijke autoriteit met verantwoordelijkheden op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken waarvan de medewerking aan het netwerk dienstig wordt geacht door de lidstaat waartoe de autoriteit behoort.
- e)
beroepsorganisaties die op nationaal niveau in de lidstaten juridische beroepsbeoefenaren die rechtstreeks zijn betrokken bij de toepassing van communautaire en internationale instrumenten inzake justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken, vertegenwoordigen.
2.
Iedere lidstaat wijst een contactpunt aan. Iedere lidstaat kan evenwel een beperkt aantal andere contactpunten aanwijzen, als hij dat nodig acht in verband met het naast elkaar bestaan van verschillende rechtsstelsels, de interne verdeling van de bevoegdheden, de taken die aan de contactpunten worden toegekend, of om gerechtelijke organen die vaak geschillen met grensoverschrijdende aspecten behandelen, rechtstreeks te betrekken bij de werkzaamheden van de contactpunten.
Wanneer een lidstaat meer dan één contactpunt aanwijst, zorgt hij ervoor dat tussen hen de nodige coördinatiemechanismen van toepassing zijn.
Indien het overeenkomstig dit lid aangewezen contactpunt geen rechter is, voorziet de betrokken lidstaat in een doeltreffende verbinding met de nationale rechterlijke orde. Ter vergemakkelijking daarvan, kan een lidstaat een rechter aanwijzen om ondersteuning te verlenen. Deze rechter is lid van het netwerk.
2 bis.
De lidstaten verzekeren dat de contactpunten over toereikende en passende middelen op het gebied van personeel, hulpbronnen en moderne communicatiemiddelen beschikken om hun taken als contactpunt naar behoren te vervullen.
3.
De lidstaten geven aan welke de in lid 1, onder b) en c), bedoelde autoriteiten zijn.
4.
De lidstaten wijzen de in lid 1, onder d), bedoelde autoriteiten aan.
4 bis.
De lidstaten stellen de in lid 1, onder e), bedoelde beroepsorganisaties vast. Daartoe verkrijgen zij de instemming van de betrokken beroepsorganisaties over hun deelname aan het netwerk.
Wanneer er in een lidstaat meerdere beroepsorganisaties zijn die op nationaal niveau een juridisch beroep vertegenwoordigen, zorgt deze lidstaat voor een passende vertegenwoordiging van het betrokken beroep bij het netwerk.
5.
Overeenkomstig artikel 20 geven de lidstaten de namen en het volledige adres van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde autoriteiten door aan de Commissie, onder vermelding van:
- a)
de communicatiemiddelen waarover zij beschikken;
- b)
hun talenkennis, en,
- c)
in voorkomend geval, hun specifieke functies in het netwerk, en, indien er meer dan één contactpunt is, hun specifieke verantwoordelijkheden.
Voetnoten
PB L 105 van 27.4.1996, blz. 1.