Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de privileges en immuniteiten van het Internationaal Strafhof
Artikel 13 Vertegenwoordigers van Staten die bijeenkomsten van de Vergadering en haar hulporganen bijwonen en vertegenwoordigers van intergouvernementele organisaties
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2004
- Bronpublicatie:
09-09-2002, Trb. 2004, 55 (uitgifte: 23-03-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-07-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-08-2008, Trb. 2008, 160 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
Vertegenwoordigers van Staten die Partij zijn bij het Statuut, die bijeenkomsten van de Vergadering en haar hulporganen bijwonen, vertegenwoordigers van andere Staten die de bijeenkomsten van de Vergadering en de hulporganen als waarnemers mogen bijwonen overeenkomstig artikel 112, eerste lid, van het Statuut, en vertegenwoordigers van Staten en van intergouvernementele organisaties die zijn uitgenodigd voor bijeenkomsten van de Vergadering en haar hulporganen, genieten de volgende voorrechten en immuniteiten bij de uitoefening van hun officiële functies en gedurende hun reis naar en van de plaats van bijeenkomst:
- a.
Immuniteit van arrestatie en detentie;
- b.
Immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot door hen gesproken of geschreven woorden en alle door hen in hun officiële hoedanigheid verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden wanneer de betrokkenen niet langer hun functie van vertegenwoordiger uitoefenen;
- c.
Onschendbaarheid van alle papieren en documenten in welke vorm dan ook;
- d.
Het recht om gebruik te maken van codes of versleutelde gegevens, papieren en documenten of correspondentie per koerier of in verzegelde tassen te ontvangen en elektronische berichten te ontvangen en te verzenden;
- e.
Vrijstelling van inreisbeperkingen, vreemdelingenregistratie en militaire dienstplicht in de door hen bezochte Staat die Partij is of door welke zij reizen bij de uitoefening van hun functies;
- f.
Dezelfde voorrechten met betrekking tot valuta- en wisselfaciliteiten als die welke worden toegekend aan vertegenwoordigers van buitenlandse regeringen op tijdelijke officiële zendingen;
- g.
Dezelfde immuniteiten en faciliteiten met betrekking tot hun persoonlijke bagage als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen aan diplomatieke ambtenaren worden toegekend;
- h.
Dezelfde bescherming en repatriëringsfaciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen bij internationale crises gelden voor diplomatieke ambtenaren;
- i.
Andere voorrechten, immuniteiten en faciliteiten die niet onverenigbaar zijn met de voorgaande door diplomatieke ambtenaren genoten voorrechten, immuniteiten en faciliteiten, behalve dat zij niet het recht hebben op ontheffing van douanerechten op ingevoerde goederen (anders dan die welke onderdeel uitmaken van hun persoonlijke bagage) of van accijnzen of belastingen bij aanschaf.
2.
Voor zover het vaststellen van enige vorm van belasting wordt gebaseerd op het ingezetenschap worden periodes, gedurende welke de in het eerste lid bedoelde vertegenwoordigers die de bijeenkomsten van de Vergadering en haar hulporganen bijwonen voor de uitoefening van hun taken aanwezig zijn in een Staat die Partij is, niet aangemerkt als periodes van ingezetenschap.
3.
De bepalingen van het eerste en tweede lid van dit artikel zijn niet van toepassing tussen een vertegenwoordiger en de autoriteiten van de Staat die Partij is waarvan hij of zij een onderdaan is, of van de Staat die Partij is of intergouvernementele organisatie van welke hij of zij een vertegenwoordiger is of is geweest.