Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag)
Afdeling I
Geldend
Geldend vanaf 13-12-2007
- Bronpublicatie:
28-06-2001, Trb. 2013, 127 (uitgifte: 06-08-2013, regelingnummer: CA/D18/01)
29-11-2000, Trb. 2002, 64 (uitgifte: 25-03-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-12-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2007, Trb. 2007, 233 (uitgifte: 21-12-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
21-12-2007, Trb. 2007, 233 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1
- a.
Op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag nemen de Staten die partij zijn bij het Verdrag en die eveneens lid zijn van het Internationaal Octrooi Instituut, opgericht bij de Overeenkomst van 's-Gravenhage van 6 juni 1947, alle noodzakelijke maatregelen om de overgang te verzekeren van alle activa en alle passiva, alsmede het gehele personeel van het Internationaal Octrooi Instituut naar het Europees Octrooibureau, uiterlijk op de in artikel 162, eerste lid, van het Verdrag bedoelde datum. De wijze van overgang wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen het Internationaal Octrooi Instituut en de Europese Octrooiorganisatie. De bovenbedoelde Staten, alsmede de andere Staten die partij zijn bij het Verdrag, nemen alle noodzakelijke maatregelen opdat deze overeenkomst uiterlijk op de in artikel 162, eerste lid, van het Verdrag bedoelde datum wordt toegepast. Op de datum waarop deze overeenkomst van toepassing wordt, verplichten de Staten, die lid zijn van het Internationaal Octrooi Instituut en die eveneens partij zijn bij het Verdrag, zich bovendien hun deelneming aan de Overeenkomst van 's-Gravenhage te beëindigen.
- b.
De Staten die partij zijn bij het Verdrag nemen alle noodzakelijke maatregelen opdat, overeenkomstig het bepaalde in de overeenkomst bedoeld onder onderdeel a, alle activa en alle passiva, alsmede het gehele personeel van het Internationaal Octrooi Instituut, opgaan in het Europees Octrooibureau. Zodra deze overeenkomst van toepassing wordt, zal het Europees Octrooibureau zich belasten met enerzijds de taken welke op het Internationaal Octrooi Instituut rusten op de datum waarop het Verdrag voor ondertekening wordt opengesteld en in het bijzonder die taken die het dan verricht voor de Staten, die lid van het Instituut zijn, ongeacht of zij partij worden bij het Verdrag, en anderzijds de taken die het bij de inwerkingtreding van het Verdrag op zich heeft genomen te vervullen voor die Staten die op die datum zowel lid zijn van het Internationaal Octrooi Instituut als partij bij het Verdrag. Bovendien kan de Raad van Bestuur van de Europese Octrooiorganisatie het Europees Octrooibureau andere taken op het gebied van het nieuwheidsonderzoek opdragen.
- c.
De bovenbedoelde verplichtingen gelden eveneens ten aanzien van het bijkantoor dat is opgericht op grond van de Overeenkomst van 's-Gravenhage en onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in de tussen het Internationaal Octrooi Instituut en de regering van de betrokken Verdragsluitende Staat gesloten overeenkomst. Deze regering verbindt zich met de Europese Octrooiorganisatie een nieuwe overeenkomst te sluiten, welke in de plaats treedt van de reeds met het Internationaal Octrooi Instituut gesloten overeenkomst, teneinde de bepalingen betreffende de organisatie, het functioneren en de financiering van het bijkantoor in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit Protocol.
2
Behoudens het bepaalde in Afdeling III, zullen de Staten, die partij zijn bij het Verdrag, voor hun centrale diensten voor de industriële eigendom ten gunste van het Europees Octrooibureau, afzien van alle werkzaamheden in de hoedanigheid van Instantie voor Internationaal Nieuwheidsonderzoek in de zin van het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien, en zulks vanaf de in artikel 162, eerste lid, van het Verdrag bedoelde datum.
3
- a.
Met ingang van de in artikel 162, eerste lid, van het Verdrag bedoelde datum wordt te Berlijn een bijkantoor van het Europees Octrooibureau opgericht. Het ressorteert onder het onderdeel te Den Haag.
- b.
De Raad van Bestuur stelt vast welke taken aan het bijkantoor te Berlijn worden toegekend, waarbij rekening wordt gehouden met algemene overwegingen en met de behoeften van het Europees Octrooibureau.
- c.
De omvang van de aan dit bijkantoor opgedragen werkzaamheden moet, ten minste aan het begin van de periode volgende op de periode van geleidelijke uitbreiding van het werkterrein van het Europees Octrooibureau, zodanig zijn dat volledige werkgelegenheid wordt geboden aan het met het onderzoek belaste personeel van het bijkantoor te Berlijn van het Duitse Octrooibureau, zoals dat in dienst is op de datum waarop het Verdrag ter ondertekening wordt opengesteld.
- d.
De Bondsrepubliek Duitsland draagt alle bijkomende kosten die voor de Europese Octrooiorganisatie voortvloeien uit de oprichting en het doen functioneren van het bijkantoor te Berlijn.