Einde inhoudsopgave
Wet op de accijns
Artikel 56 [Zekerheid]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 498 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36342)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 498 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36342)
- Vakgebied(en)
Accijns en verbruiksbelastingen (V)
Accijns en verbruiksbelastingen / Accijns
1.
De vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats, geregistreerde afzender en de gecertificeerde geadresseerde stellen zekerheid voor de accijns die zij verschuldigd zijn of kunnen worden in Nederland dan wel in een andere lidstaat.
2.
De geregistreerde geadresseerde, de afzender in een andere lidstaat die een zelfstandige economische activiteit verricht en de fiscaal vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 50f, stellen zekerheid voor de accijns die zij verschuldigd zijn of kunnen worden.
3.
In afwijking van het eerste lid kan de inspecteur, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, toestaan dat de vervoerder, de eigenaar van de accijnsgoederen, of de gecertificeerde afzender, zekerheid stelt in plaats van de vergunninghouder, de geregistreerde afzender en de gecertificeerde geadresseerde, bedoeld in het eerste lid. De zekerheid wordt gesteld voor het bedrag aan accijns dat wordt vertegenwoordigd door de hoeveelheid accijnsgoederen die door of namens de vervoerder of de eigenaar wordt vervoerd naar de bestemmingen, bedoeld in artikel 2a, eerste of derde lid, of naar de gecertificeerde geadresseerde.
4.
Het stellen van zekerheid als bedoeld in het eerste lid kan op verzoek achterwege blijven voor minerale oliën die vanuit een accijnsgoederenplaats over zee worden overgebracht. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.
5.
Het stellen van zekerheid als bedoeld in het eerste lid blijft achterwege voor minerale oliën die door middel van een vaste pijpleiding worden overgebracht, tenzij de inspecteur bij een voor bezwaar vatbare beschikking naar behoren motiveert waarom toch zekerheid dient te worden gesteld.
6.
Het bedrag van de zekerheid wordt vastgesteld door de inspecteur. De vaststelling geschiedt tot een zodanig bedrag dat de te verhalen accijns voldoende verzekerd kan worden geacht.
7.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor het bepalen van de hoogte van het bedrag van de zekerheid.
8.
In de vergunning bepaalt de inspecteur zo nodig nader op welke wijze aan de bij of krachtens deze wet gestelde voorwaarden moet worden voldaan.
9.
De inspecteur kan in de vergunning nadere voorwaarden opnemen ter verzekering van een juiste toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet.