Einde inhoudsopgave
Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen
Artikel 20 (verstrekking van vertrouwelijke gegevens door Onze Minister)
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2024
- Bronpublicatie:
17-07-2024, Stb. 2024, 236 (uitgifte: 13-08-2024, kamerstukken: 36270)
- Inwerkingtreding
01-10-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-09-2024, Stb. 2024, 252 (uitgifte: 12-09-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Energierecht / Algemeen
Informatierecht / ICT
Openbare orde en veiligheid / Algemeen
1.
Ter uitvoering van de in artikel 3 genoemde taken verstrekt Onze Minister geen vertrouwelijke gegevens met betrekking tot een aanbieder als:
- a.
de geheimhouding van die gegevens onvoldoende is gewaarborgd, of
- b.
onvoldoende is gewaarborgd dat zij uitsluitend worden gebruikt voor het doel waarvoor zij worden verstrekt.
2.
Ter uitvoering van de in artikel 3 genoemde taken kan Onze Minister vertrouwelijke gegevens die herleid kunnen worden tot een aanbieder, zonder diens instemming uitsluitend verstrekken voor zover dat dienstig is aan het bevorderen van maatregelen ter voorkoming of beperking van een verstoring van het maatschappelijk verkeer. Ingevolge de eerste volzin worden uitsluitend gegevens verstrekt aan:
- a.
organisaties die objectief kenbaar tot taak hebben om andere organisaties of het publiek te informeren over dreigingen en incidenten met betrekking tot hun netwerk- en informatiesystemen, aangewezen bij regeling van Onze Minister of behorend tot een bij die regeling aangewezen categorie;
- b.
CSIRT’s;
- c.
andere computercrisisteams, aangewezen bij regeling van Onze Minister of behorend tot een bij die regeling aangewezen categorie;
- d.
de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, bedoeld in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017;
- e.
Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat, ten behoeve van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet bevordering digitale weerbaarheid bedrijven.
3.
Als een vitale aanbieder, of een andere aanbieder die onderdeel is van de rijksoverheid, onvoldoende gevolg geeft aan een door Onze Minister gegeven advies, kan Onze Minister in het advies opgenomen gegevens als bedoeld in het tweede lid verstrekken aan de bevoegde autoriteit of Onze betrokken Minister.
4.
Voor zover dat noodzakelijk is om ernstige maatschappelijke gevolgen te voorkomen of te beperken:
- a.
verstrekt Onze Minister onverwijld gegevens als bedoeld in het tweede lid aan de bevoegde autoriteit of Onze betrokken Minister;
- b.
kan Onze Minister, na raadpleging van de betrokken aanbieder, gegevens als bedoeld in het tweede lid verstrekken aan andere organisaties of over die gegevens mededelingen doen aan het publiek.
5.
Het eerste lid geldt niet voor de in het vierde lid, onder b, bedoelde mededelingen aan het publiek.
6.
Het tweede lid geldt niet voor zover dat nodig is ter uitvoering van artikel 19, tweede tot en met vijfde lid.
7.
De Wet open overheid is niet van toepassing op gegevens als bedoeld in het tweede lid, behalve voor zover die gegevens milieu-informatie inhouden als bedoeld in artikel 19.1a van de Wet milieubeheer. De eerste volzin geldt ook als de gegevens bij een ander overheidsorgaan berusten na verstrekking op grond van dit artikel.