Instellingsbesluit Commissie bijzondere situaties
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 14-09-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-09-2021
- Redactionele toelichting
Herplaatst in Staatscourant 40596 van 21-09-2021.
- Bronpublicatie:
06-09-2021, Stcrt. 2021, 40596 (uitgifte: 13-09-2021, regelingnummer: WJZ/ 21203904)
- Inwerkingtreding
14-09-2021, terugwerkend tot: 01-09-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-09-2021, Stcrt. 2021, 40596 (uitgifte: 13-09-2021, regelingnummer: WJZ/ 21203904)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bezoldiging
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee andere leden.
2.
De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd voor een termijn van drie jaar en zijn herbenoembaar. De voorzitter en de andere leden kunnen door de minister worden geschorst en ontslagen.
3.
De voorzitter en de andere leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als vertegenwoordiger van een specifieke belangengroep.
4.
De Nationale ombudsman en de Onafhankelijke Raadsman kunnen de vergaderingen van de commissie bijwonen teneinde de commissie te adviseren.