Einde inhoudsopgave
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017
Artikel 52
Geldend
Geldend vanaf 15-07-2021
- Bronpublicatie:
16-06-2021, Stb. 2021, 300 (uitgifte: 25-06-2021, kamerstukken: 35242)
- Inwerkingtreding
15-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-2021, Stb. 2021, 335 (uitgifte: 14-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Staatsrecht / Grondrechten
Informatierecht / ICT-recht
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
De diensten zijn bevoegd zich te wenden tot een aanbieder van een communicatiedienst met de opdracht gegevens te verstrekken, welke noodzakelijk zijn om toepassing te kunnen geven aan de bevoegdheid, bedoeld in artikel 47, eerste lid, dan wel artikel 48, eerste lid. Bij algemene maatregel van bestuur worden de categorieën van gegevens bepaald, waarop de in de eerste zin bedoelde opdracht betrekking kan hebben.
2.
De opdracht wordt schriftelijk verleend door het hoofd van de dienst en omvat ten minste:
- a.
gegevens betreffende de identiteit van de aanbieder van een communicatiedienst die de gegevens dient te verstrekken;
- b.
een omschrijving van de gegevens die dienen te worden verstrekt;
- c.
een redelijke termijn waarbinnen de gegevens dienen te worden verstrekt.
3.
De aanbieder van een communicatiedienst is verplicht aan een opdracht als bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, te voldoen.
4.
Op de verstrekking van gegevens ingevolge een opdracht als bedoeld in het eerste lid, is artikel 39, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
5.
Artikel 13.6, tweede en derde lid, van de Telecommunicatiewet is van overeenkomstige toepassing op het voldoen aan een opdracht als bedoeld in het eerste lid door aanbieders van communicatiediensten.