Einde inhoudsopgave
Wet personenvervoer 2000
Artikel 108
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2001
- Bronpublicatie:
06-07-2000, Stb. 2000, 314 (uitgifte: 01-08-2000, kamerstukken: 26456)
- Inwerkingtreding
01-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2000, Stb. 2000, 564 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Onze Minister zendt in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken binnen vijf jaar na inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet, voorzover het betreft het openbaar vervoer en het besloten busvervoer, in de praktijk.
2.
Onverminderd het eerste lid zendt Onze Minister voor 1 december 2004 aan de Staten-Generaal een verslag over de effecten in de praktijk van aanbesteding van concessies als bedoeld in deze wet.
3.
Met het oog op de besluitvorming inzake de invoering van een plicht tot aanbesteding van concessies met ingang van 1 januari 2006 zendt Onze Minister voor 1 december 2004 aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten in de praktijk van aanbesteding van concessies.
4.
Onze Minister kan onderzoek doen naar de ontwikkeling van de concurrentieverhoudingen op de Nederlandse markt voor openbaar vervoer.
5.
De concessieverleners en de concessiehouders verstrekken ten behoeve van de verslagen, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, of het onderzoek, bedoeld in het vierde lid, desgevraagd de informatie die Onze Minister nodig acht.