Einde inhoudsopgave
Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds
Artikel 330 Maatregelen aan grens
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
27-06-2014, Trb. 2014, 207 (uitgifte: 26-11-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2016, Trb. 2016, 89 (uitgifte: 28-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Marktintegratie
Internationaal publiekrecht / Algemeen
1.
Tenzij in deze onderafdeling anders wordt bepaald, stelt elke partij procedures vast om een houder van een recht die geldige gronden heeft om te vermoeden dat goederen waarmee inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht wordt gemaakt (1), worden ingevoerd, uitgevoerd of wederuitgevoerd, het douanegebied worden binnen- of uitgebracht, onder een schorsingsregeling worden gebracht, in een vrije zone worden gebracht of in een vrij entrepot worden geplaatst, in staat te stellen bij de bevoegde — administratieve of gerechtelijke — instanties een schriftelijk verzoek in te dienen tot opschorting van het in het vrije verkeer brengen van deze goederen dan wel tot het vasthouden ervan door de douaneautoriteiten.
2.
Elke partij ziet erop toe dat wanneer de douaneautoriteiten in de loop van hun optreden en voordat door een houder van een recht een aanvraag is ingediend of deze is gehonoreerd, voldoende gronden hebben om te vermoeden dat goederen een inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht, zij het in het vrije verkeer brengen van de goederen kunnen opschorten of de goederen kunnen vasthouden teneinde de houder van het recht in staat te stellen een aanvraag voor een optreden uit hoofde van lid 1 in te dienen.
3.
Rechten of verplichtingen die in de interne wetgeving voor de uitvoering van dit artikel en van afdeling 4 van deel III van de TRIPs-Overeenkomst zijn vastgesteld voor de importeur, zijn ook van toepassing op de exporteur of de houder van de goederen.
4.
Elke partij bepaalt dat haar bevoegde autoriteiten van een houder van een recht die om de in lid 1 beschreven procedures verzoekt, verlangen dat hij voldoende bewijs levert om ten genoegen van de bevoegde autoriteiten aan te tonen dat er, ingevolge de wetgeving van de partij die de procedures heeft vastgelegd, prima facie sprake is van een inbreuk op zijn intellectuele-eigendomsrecht en dat hij voldoende van de informatie waarover hij redelijkerwijs mag worden geacht te beschikken, verstrekt om de verdachte goederen gemakkelijk herkenbaar te doen zijn voor de bevoegde autoriteiten. Het vereiste dat voldoende informatie wordt verstrekt, mag niet op onredelijke wijze weerhouden van gebruikmaking van de in lid 1 bedoelde procedures.
5.
Teneinde vast te stellen of inbreuk is gemaakt op een intellectuele-eigendomsrecht, stelt het douanekantoor de houder van het recht op zijn/haar verzoek en voor zover deze informatie beschikbaar is, in kennis van de namen en adressen van zowel de geadresseerde en de afzender, als de aangever of houder van de goederen, alsmede van de oorsprong en de herkomst van de goederen die vermoedelijk inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten.
Het douanekantoor geeft de verzoeker ook de mogelijkheid de goederen waarvan de vrijgave is geschorst of die worden vastgehouden, te inspecteren. Het douanekantoor kan bij het onderzoek van de goederen, uitsluitend met het oog op analyse en louter teneinde het verdere verloop van de procedure te vergemakkelijken, monsters nemen en deze op verzoek van de houder van het recht aan hem/haar overhandigen of toezenden.
6.
De douaneautoriteiten richten zich actief op, en identificeren, zendingen die goederen bevatten waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht, waarbij zij risicoanalysetechnieken gebruiken. Zij zetten systemen voor nauwe samenwerking met houders van rechten op, met inbegrip van doeltreffende mechanismen om informatie te verzamelen voor de risicoanalyse.
7.
De partijen komen overeen samen te werken om de internationale handel in goederen die inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten uit te roeien. In het bijzonder wisselen zij daartoe in voorkomend geval informatie uit en voorzien zij in samenwerking tussen hun bevoegde autoriteiten met betrekking tot de handel in goederen die inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten.
8.
Voor goederen in doorvoer door het grondgebied van een partij die bestemd zijn voor de andere partij, verstrekt de eerstgenoemde partij informatie aan de laatstgenoemde partij om effectieve handhaving mogelijk te maken ten aanzien van zendingen van goederen waarvoor een vermoeden bestaat dat zij inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten.
9.
Onverminderd andere vormen van samenwerking, zal Protocol III inzake wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden van toepassing zijn met betrekking tot de leden 7 en 8 van dit artikel inzake schendingen van de douanewetgeving inzake intellectuele-eigendomsrechten.
10.
Het in artikel 200 van deze overeenkomst bedoelde subcomité douane zorgt voor de goede werking en uitvoering van dit artikel.
Voetnoten
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ‘goederen waarmee inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht wordt gemaakt’ verstaan:
- a)
‘namaakgoederen’, namelijk:
- i)
goederen, met inbegrip van hun verpakking, waarop zonder toestemming een handelsmerk is aangebracht dat identiek is aan het naar behoren geregistreerde handelsmerk voor soortgelijke goederen of daarvan niet wezenlijk kan worden onderscheiden, en die zodoende inbreuk maken op de rechten van de houder van het betrokken merk;
- ii)
beeldmerken zoals logo, etiket, sticker, prospectus, gebruiksaanwijzing of garantiebewijs, zelfs indien deze afzonderlijk worden aangeboden, waarvoor hetzelfde geldt als voor de onder i) bedoelde goederen;
iii) afzonderlijk aangeboden verpakkingen waarop merken van nagemaakte goederen zijn aangebracht en waarvoor hetzelfde geldt als voor de onder i) bedoelde goederen;
- b)
‘door piraterij verkregen goederen’, namelijk goederen die kopieën zijn of bevatten die zijn gemaakt zonder instemming van de houder van een recht of een naar behoren door de houder gemachtigd persoon in het land van productie, die rechtstreeks of indirect van een artikel zijn gemaakt, wanneer het maken van die kopie een inbreuk op een al dan niet overeenkomstig de interne wetgeving geregistreerd auteursrecht of naburig recht dan wel recht inzake modellen zou hebben gevormd;
- c)
goederen die volgens de wetgeving van de partij waar het verzoek om optreden van de douane wordt ingediend, inbreuk maken op een octrooi, een kwekersrecht of een geografische aanduiding.