Einde inhoudsopgave
Voorontwerp Insolventiewet
Artikel 5.3.26 Hoofdelijkheid
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2007
- Bronpublicatie:
01-11-2007, Internet 2007, www.justitie.nl (uitgifte: 01-11-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-11-2007, Internet 2007, www.justitie.nl (uitgifte: 01-11-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Algemeen
1.
Indien van hoofdelijke schuldenaren een of meer insolvent zijn verklaard, kan de schuldeiser in de insolventie van die schuldenaar, onderscheidenlijk in de insolventie van ieder van die schuldenaren opkomen voor en betaling ontvangen over het gehele bedrag, hem ten tijde van de insolventverklaring nog verschuldigd, totdat zijn vordering volledig zal zijn gekweten.
2.
Een hoofdelijke schuldenaar kan, zo nodig voorwaardelijk, worden toegelaten voor de bedragen waarvoor hij op de schuldenaar, krachtens hun onderlinge rechtsverhouding als hoofdelijke medeschuldenaren, een vordering heeft verkregen of zal verkrijgen. De toelating geschiedt echter slechts:
- a.
voor zover de schuldeiser daarvoor zelf niet kan opkomen of, hoewel hij het kan, niet opkomt;
- b.
voor het geval de schuldeiser gedurende de insolventie voor het gehele bedrag waarvoor hij is opgekomen, wordt voldaan;
- c.
voor zover om een andere reden de toelating geen voor de schuldeisers nadelige invloed heeft op het aan hen uit te keren percentage.