Einde inhoudsopgave
Protocol aanmelding en afdoening van fiscale delicten en delicten op het gebied van douane en toeslagen
1.1 Context en uitgangspunten
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
17-04-2023, Stcrt. 2023, 16878 (uitgifte: 30-06-2023, regelingnummer: DGBD/2023-0000011280)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2023, Stcrt. 2023, 16878 (uitgifte: 30-06-2023, regelingnummer: DGBD/2023-0000011280)
- Overige regelgevende instantie(s)
Belastingdienst
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
Douane (V)
Fiscaal strafrecht (V)
Het protocol beschrijft hoe de Belastingdienst de aanmeldingen van delicten die voor mogelijke strafrechtelijke afdoening in aanmerking komen, selecteert op het terrein van belastingen, douane en toeslagen. De geselecteerde aanmeldingen worden ingebracht in een afstemmingsoverleg (de zogeheten weegploeg) van de Belastingdienst, de FIOD en het OM. De uiteindelijke keuze voor strafrechtelijke afdoening wordt in dat overleg gemaakt. Een afstemmingsoverleg kan overigens ook op bestuurlijk niveau plaatsvinden.
Inzet strafrecht
Alle handhavingsinspanningen zijn gericht op de naleving van wet- en regelgeving en het bevorderen van compliant gedrag. Hiertoe zijn diverse handhavingsinstrumenten beschikbaar, waaronder het strafrecht. Het inzetten van een combinatie van instrumenten op een zo efficiënt mogelijke manier leidt tot het bereiken van het gewenste effect. Denk bij deze instrumenten aan duidelijke regelgeving, voorlichting en controle, maar ook aan het opleggen van boetes en strafrechtelijke vervolging.
Zo zal het strafrecht worden ingezet ter correctie van die gevallen waarin sprake is van schendingen van de rechtsorde. Het strafrecht is daarbij onderdeel van de totale handhavingsketen. Maar het strafrecht dient een breder doel. De meerwaarde van het strafrecht zit ook in de normstellende en normbevestigende werking ervan en het preventieve effect dat ervan uitgaat. Door het strafrecht als integraal onderdeel van de handhaving in te zetten, kan het ook worden benut om als totale keten proactief op te treden en brede maatschappelijke effecten te sorteren.
Daarnaast is er behoefte aan snelle (strafrechtelijke) interventies door ingrijpen in de actualiteit ter voorkoming van (verdere) maatschappelijke schade.
Verder heeft het (fiscale) boeterecht de afgelopen jaren een ontwikkeling doorgemaakt waardoor het een volwaardiger alternatief is geworden voor strafrechtelijke vervolging. Zo is het mogelijk om deelnemers aan beboetbare feiten bestuurlijk te beboeten (art. 5:1 Awb en art. 67o van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) en die beboeting in voorkomende gevallen openbaar te maken op grond van art. 67r AWR (vgl. art. 36 van het Wetboek van strafrecht (hierna: Sr)). Deze aspecten zijn eveneens van invloed op de keuze tussen de bestuurlijke of de strafrechtelijke weg.
In dit protocol wordt aangegeven wanneer een zaak in aanmerking komt voor mogelijke strafrechtelijke afdoening.