Einde inhoudsopgave
Besluit prudentiële regels Wft
Artikel 107 [Keuzemogelijkheden voor clearinginstelling of kredietunie]
Geldend
Geldend vanaf 28-07-2018
- Bronpublicatie:
12-07-2018, Stb. 2018, 243 (uitgifte: 27-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2018, Stb. 2018, 243 (uitgifte: 27-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Het is een clearinginstelling of kredietunie als bedoeld in artikel 3:63, eerste lid, van de wet toegestaan om:
- a.
zowel de te ontvangen rente bij de aanwezige liquiditeit als de te betalen rente bij de vereiste liquiditeit mee te rekenen;
- b.
dochtermaatschappijen en bijkantoren die elk minder dan één procent uitmaken van het balanstotaal niet te betrekken bij de liquiditeitsberekeningen, indien ten minste 95 procent van het totale geconsolideerde balanstotaal wordt betrokken in de berekening;
- c.
middellijke deelnemingen en bijkantoren van deelnemingen waarbij geen sprake is van, in verhouding tot de clearinginstelling of kredietunie als geheel, grote liquiditeitsbehoefte terwijl de liquiditeitsvoorziening ervan in belangrijke mate afhankelijk is van de moederonderneming onderscheidenlijk het hoofdkantoor, niet te betrekken bij de liquiditeitsberekeningen; of
- d.
een liquiditeitstekort in convertibele of inconvertibele valuta's te compenseren met een overschot in convertibele valuta's, voor zover afkomstig uit een land van waaruit vrije overdracht van liquiditeiten mogelijk is.
2.
Indien een clearinginstelling kiest voor toepassing van het eerste lid, onderdeel b of c, betrekt zij de intragroepstransacties in de berekening van de liquiditeit.
3.
De Nederlandsche Bank stelt nadere regels betreffende de valuta's die voor de toepassing van dit hoofdstuk als convertibel aangemerkt worden.