Einde inhoudsopgave
Wet bescherming Antarctica
Artikel 25
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2001
- Bronpublicatie:
05-03-1998, Stb. 1998, 220 (uitgifte: 21-04-1998, kamerstukken: 25211)
- Inwerkingtreding
01-04-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-10-2000, Stb. 2000, 444 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Gebiedsbescherming
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien zich tijdens de uitvoering van een activiteit een ongewoon voorval voordoet of heeft voorgedaan, doen de organisator van die activiteit of de in verband met de uitvoering van die activiteit werkzame personen hiervan zo spoedig mogelijk melding aan Onze Ministers.
2.
De organisator of de in verband met de uitvoering van de activiteit werkzame personen verstrekken Onze Ministers tevens zo spoedig mogelijk de gegevens met betrekking tot:
- a.
de oorzaken van het voorval en de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan;
- b.
de ten gevolge van het voorval vrijgekomen stoffen, alsmede hun eigenschappen;
- c.
andere gegevens die van belang zijn om de aard en de ernst van de gevolgen voor het milieu van het voorval te kunnen beoordelen;
- d.
de maatregelen die zijn genomen of worden overwogen om de gevolgen van het voorval te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken;
- e.
de maatregelen die worden overwogen om te voorkomen dat een zodanig voorval zich tijdens een activiteit nogmaals kan voordoen.
3.
Onze Ministers kunnen, in het belang van de bescherming van het Antarctisch milieu aanwijzingen geven ten aanzien van de maatregelen, bedoeld in het tweede lid, onder d en e.