Einde inhoudsopgave
Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel
Bijlage VI Regeling van geschillen
Geldend
Geldend vanaf 11-01-2006
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 2016, 10).
- Bronpublicatie:
24-09-2004, Trb. 2008, 43 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: RC-1/11)
- Inwerkingtreding
11-01-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-09-2004, Trb. 2008, 43 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: RC-1/11)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
A. Regels inzake arbitrage
De arbitrageprocedure voor de toepassing van artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel luidt als volgt:
Artikel 1
1
Een Partij kan een arbitrageprocedure in overeenstemming met artikel 20 van het Verdrag instellen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij bij het geschil. De kennisgeving dient vergezeld te gaan van een verklaring omtrent de vordering tezamen met stukken ter ondersteuning en dient het onderwerp van arbitrage te omschrijven, in het bijzonder met inbegrip van de artikelen van het Verdrag waarvan de interpretatie of toepassing ter discussie staat.
2
De eiser stelt het secretariaat ervan in kennis dat de partijen een geschil ingevolge artikel 20 voorleggen voor arbitrage. De schriftelijke kennisgeving van de eiser dient vergezeld te gaan van de verklaring omtrent de vordering en de stukken ter ondersteuning bedoeld in het eerste lid van dit artikel. Het secretariaat zendt de aldus ontvangen informatie naar alle Partijen.
Artikel 2
1
Voor geschillen tussen twee Partijen wordt een scheidsgerecht ingesteld. Het scheidsgerecht bestaat uit drie leden.
2
Elk van de partijen bij het geschil benoemt een arbiter en de twee aldus benoemde arbiters wijzen met gezamenlijke instemming de derde arbiter aan, die voorzitter van het scheidsgerecht wordt. De voorzitter van het scheidsgerecht mag geen onderdaan van een van de partijen bij het geschil zijn, noch mag hij of zij zijn of haar gewone verblijfplaats op het grondgebied van een van die partijen hebben, of in dienst zijn bij een van hen, of in een andere hoedanigheid reeds bij de aangelegenheid betrokken zijn geweest.
3
Bij geschillen tussen meer dan twee Partijen, benoemen Partijen met hetzelfde belang in gezamenlijke overeenstemming een arbiter.
4
Vacatures worden vervuld op de wijze voorgeschreven voor de oorspronkelijke benoeming.
5
Indien de partijen geen overeenstemming bereiken over het onderwerp van het geschil voordat de voorzitter van het scheidsgerecht is aangewezen, stelt het scheidsgerecht het onderwerp van het geschil vast.
Artikel 3
1
Indien een van de partijen bij het geschil niet binnen twee maanden na de datum waarop de gedaagde partij de kennisgeving inzake de arbitrage heeft ontvangen, een arbiter heeft benoemd, kan de andere partij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties daarvan in kennis stellen, die binnen een termijn van nogmaals twee maanden de benoeming verricht.
2
Indien de voorzitter van het scheidsgerecht niet binnen twee maanden na de benoeming van de tweede arbiter is aangewezen, wijst de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, op verzoek van een van de partijen, binnen een termijn van nogmaals twee maanden de voorzitter aan.
Artikel 4
Het scheidsgerecht neemt zijn beslissing in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag en met het internationale recht.
Artikel 5
Tenzij de partijen bij het geschil anders overeenkomen, stelt het scheidsgerecht zijn eigen procedureregels vast.
Artikel 6
Het scheidsgerecht kan, op verzoek van een van de partijen, noodzakelijke voorlopige maatregelen aanbevelen.
Artikel 7
De partijen bij het geschil doen alles wat in hun vermogen ligt om het werk van het scheidsgerecht te vergemakkelijken, met name door:
- a.
het scheidsgerecht alle relevante documenten, informatie en voorzieningen te verstrekken; en
- b.
het scheidsgerecht indien nodig in staat te stellen getuigen of deskundigen op te roepen en te horen.
Artikel 8
De partijen en de arbiters zijn verplicht de vertrouwelijkheid te beschermen van de informatie die zij gedurende de procedure van het scheidsgerecht in vertrouwen verkrijgen.
Artikel 9
Tenzij het scheidsgerecht anders bepaalt vanwege de bijzondere omstandigheden van de zaak, worden de kosten van het scheidsgerecht in gelijke delen gedragen door de partijen bij het geschil. Het scheidsgerecht houdt een overzicht van al zijn kosten bij, en verstrekt de partijen daarvan een eindopgave.
Artikel 10
Iedere Partij die een rechtsbelang heeft bij de aangelegenheid die het onderwerp van het geschil is, en waarvoor de beslissing van het scheidsgerecht gevolgen kan hebben, kan zich met de instemming van het scheidsgerecht voegen in de procedure.
Artikel 11
Het scheidsgerecht kan tegenvorderingen die rechtstreeks voortvloeien uit de aangelegenheid die het onderwerp van het geschil is, horen en erover beslissen.
Artikel 12
Beslissingen van het scheidsgerecht betreffende zowel procedure als inhoud worden genomen bij meerderheid van de stemmen van zijn leden.
Artikel 13
1
Indien een van de partijen bij het geschil niet voor het scheidsgerecht verschijnt of haar zaak niet verdedigt, kan de andere partij het scheidsgerecht verzoeken de procedure voort te zetten en zijn beslissing te nemen. Het feit dat een partij niet voor het scheidsgerecht verschijnt of haar zaak niet verdedigt, vormt geen belemmering voor de voortzetting van de procedure.
2
Alvorens een definitieve uitspraak te doen, dient het scheidsgerecht zich ervan te vergewissen dat de eis feitelijk en rechtens gegrond is.
Artikel 14
Het scheidsgerecht doet zijn definitieve uitspraak binnen vijf maanden na de datum waarop het werd ingesteld, tenzij het het noodzakelijk acht deze termijn te verlengen met een termijn van ten hoogste vijf maanden.
Artikel 15
De definitieve uitspraak van het scheidsgerecht dient beperkt te zijn tot het onderwerp van het geschil en de gronden voor de beslissing te bevatten. De uitspraak dient de namen te bevatten van de leden die hebben deelgenomen en de datum van de definitieve uitspraak. Elk lid van het scheidsgerecht kan een afzonderlijke of afwijkende mening toevoegen aan de definitieve uitspraak.
Artikel 16
De uitspraak is bindend voor de partijen bij het geschil. Zij is tevens bindend voor iedere partij die zich ingevolge artikel 10 van deze regeling heeft gevoegd, voor zover zij betrekking heeft op aangelegenheden ter zake waarvan die Partij zich heeft gevoegd. Tegen de uitspraak staat geen beroep open, tenzij de partijen bij het geschil vooraf overeenstemming hebben bereikt over een beroepsprocedure.
Artikel 17
Meningsverschillen die mogelijk ontstaan tussen de partijen die gebonden zijn door de definitieve uitspraak ingevolge artikel 16, betreffende de interpretatie of wijze van tenuitvoerlegging van die uitspraak, kunnen door elk van de partijen ter beslissing worden voorgelegd aan het scheidsgerecht dat de uitspraak heeft gedaan.
B. Regels inzake verzoening
De verzoeningsprocedure voor de toepassing van artikel 20, zesde lid, van het Verdrag luidt als volgt.
Artikel 1
1
Een verzoek van een partij bij een geschil om instelling van een verzoeningscommissie ingevolge artikel 20, zesde lid, wordt schriftelijk ingediend bij het secretariaat. Het secretariaat stelt alle Partijen onverwijld in kennis van het verzoek.
2
Tenzij de partijen anders overeenkomen, bestaat de verzoeningscommissie uit vijf leden, waarbij elke betrokken partij er twee benoemt en de aldus benoemde leden in gezamenlijke overeenstemming de voorzitter kiezen.
Artikel 2
Bij geschillen tussen meer dan twee Partijen, benoemen Partijen met hetzelfde belang hun leden van de commissie in gezamenlijke overeenstemming.
Artikel 3
Indien niet alle benoemingen door de partijen zijn verricht binnen twee maanden na de datum van ontvangst door het secretariaat van het schriftelijk verzoek bedoeld in artikel 1, verricht de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, op verzoek van een partij, deze benoemingen binnen een termijn van nogmaals twee maanden.
Artikel 4
Indien de voorzitter van de verzoeningscommissie niet binnen twee maanden na de benoeming van het vierde lid van de commissie is gekozen, wijst de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, op verzoek van een partij, binnen een termijn van nogmaals twee maanden de voorzitter aan.
Artikel 5
1
Tenzij de partijen bij het geschil anders overeenkomen, stelt de verzoeningscommissie haar eigen procedureregels vast.
2
De partijen en de leden van de commissie zijn verplicht de vertrouwelijkheid te beschermen van de informatie die zij gedurende de procedure van de commissie in vertrouwen verkrijgen.
Artikel 6
De verzoeningscommissie neemt haar beslissingen bij meerderheid van stemmen van haar leden.
Artikel 7
Binnen twaalf maanden na haar instelling brengt de verzoeningscommissie een rapport uit met aanbevelingen ter beslechting van het geschil, die de partijen in welwillende overweging nemen.
Artikel 8
Bij geschillen omtrent de bevoegdheid van de verzoeningscommissie inzake een aan haar voorgelegde aangelegenheid beslist de commissie.
Artikel 9
De kosten van de commissie worden door de partijen bij het geschil gedragen volgens een door hen overeen te komen verdeling. De commissie houdt een overzicht bij van al haar kosten en verstrekt de partijen daarvan een eindopgave.