Einde inhoudsopgave
Beleidsregels niet-incidentele artikel 3 loterijvergunningen
Artikel 1 Begripsbepalingen
Geldend
Geldend vanaf 14-07-2016
- Bronpublicatie:
12-07-2016, Stcrt. 2016, 37159 (uitgifte: 13-07-2016, regelingnummer: 782071)
- Inwerkingtreding
14-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2016, Stcrt. 2016, 37159 (uitgifte: 13-07-2016, regelingnummer: 782071)
- Vakgebied(en)
Horecarecht / Kansspel- en gokactiviteiten
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- –
aanvrager: aanvrager van een vergunning;
- –
afdracht: afdracht als bedoeld in artikel 2, onder b, van het Kansspelenbesluit;
- –
algemeen belang: algemeen belang als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet, niet-zijnde een particulier of een commercieel belang;
- –
ANBI-status: omstandigheid dat een instelling is aangemerkt als algemeen nut beogende instelling als bedoeld in artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
- –
begunstigde: begunstigde als bedoeld in artikel 2, onder b, van het Kansspelenbesluit;
- –
incident: situatie die het vertrouwen van de consument in vergunde kansspelen kan schaden;
- –
opbrengst: opbrengst van de door de vergunninghouder verkochte deelnemingsbewijzen verminderd met het prijzengeld en de noodzakelijke kosten;
- –
prijzen en premies: prijzen en premies als bedoeld in artikel 1, onder a, van de wet, waaronder in ieder geval prijzen en premies in natura;
- –
raad van bestuur: de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a van de wet;
- –
vergunning: vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet, voor zover deze vergunning door de raad van bestuur wordt verleend en deze geen betrekking heeft op een incidenteel kansspel als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de wet;
- –
vergunninghouder: houder van een vergunning;
- –
wet:Wet op de kansspelen.