Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990
Artikel 8
Geldend
Geldend van 01-01-2010 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
17-12-2009, Stcrt. 2009, 20549 (uitgifte: 31-12-2009, regelingnummer: DB2009-735M)
- Inwerkingtreding
01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2009, Stcrt. 2009, 20549 (uitgifte: 31-12-2009, regelingnummer: DB2009-735M)
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Invordering / Uitstel van betaling, kwijtschelding en verjaring
Invordering (V)
1.
Geen kwijtschelding wordt verleend:
- a.
voor zover het feit dat een belastingaanslag niet kan worden voldaan aan de belastingschuldige is toe te rekenen;
- b.
indien de belastingschuldige heeft nagelaten de vereiste aangifte in te dienen;
- c.
indien de belastingschuldige in surseance van betaling of in staat van faillissement verkeert, tenzij sprake is van een akkoord als bedoeld in de artikelen 138 en 252 van de Faillissementswet;
- d.
indien ten aanzien van de belastingschuldige de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, tenzij sprake is van een akkoord als bedoeld in artikel 329 van de Faillissementswet, dan wel van een belastingaanslag voor zover die materieel verschuldigd is geworden op een tijdstip of over een tijdvak dat is gelegen na de uitspraak waarbij de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard en niet kan worden aangemerkt als boedelschuld;
- e.
indien de belastingschuldige een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefent en ook na totstandkoming van een akkoord, bedoeld in artikel 21, geen reële vooruitzichten zouden bestaan voor de voortzetting van het bedrijf of beroep;
- f.
voor een voorlopige aanslag die nog niet is gevolgd door de aanslag;
- g.
indien niet aan eventueel door de ontvanger gestelde voorwaarden is voldaan.
2.
Geen kwijtschelding wordt verleend voor belastingaanslagen motorrijtuigenbelasting, voor belastingaanslagen belasting van personenauto's en motorrijwielen, voor belastingaanslagen belasting zware motorrijtuigen, voor belastingaanslagen welke zijn opgelegd wegens verschuldigde rente ingevolge de Ruilverkavelingswet 1954, de Reconstructiewet Midden-Delfland of de Herinrichtingswet Oost-Groningen en Gronings-Drentse Veenkoloniën, alsmede voor belastingaanslagen welke zijn opgelegd wegens verschuldigde kosten ingevolge de Wet inrichting landelijk gebied of de Reconstructiewet concentratiegebieden.