Einde inhoudsopgave
Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Artikel 99
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2018
- Bronpublicatie:
14-02-2018, Stb. 2018, 58 (uitgifte: 09-03-2018, kamerstukken: 34782)
- Inwerkingtreding
01-08-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2018, Stb. 2018, 235 (uitgifte: 20-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
Een lid van de gezamenlijke rekenkamer is niet tevens:
- a.
minister;
- b.
staatssecretaris;
- c.
lid van de Raad van State;
- d.
lid van de Algemene Rekenkamer;
- e.
Nationale ombudsman;
- f.
substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;
- g.
Rijksvertegenwoordiger;
- h.
lid van een eilandsraad;
- i.
gezaghebber;
- j.
eilandgedeputeerde;
- k.
lid van het kiescollege;
- l.
gezamenlijke ombudsman of lid van de gezamenlijke ombudscommissie;
- m.
lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 117 en 118;
- n.
ambtenaar, door of vanwege het bestuur van een openbaar lichaam aangesteld of daaraan ondergeschikt;
- o.
ambtenaar, door of vanwege het Rijk aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op een openbaar lichaam;
- p.
functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het bestuur van een openbaar lichaam van advies dient.
2.
In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel m, kan een lid van de gezamenlijke rekenkamer tevens zijn:
- a.
ambtenaar van de burgerlijke stand;
- b.
vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;
- c.
ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.