Einde inhoudsopgave
Wet toezicht effectenverkeer
Artikel 24a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1996
- Bronpublicatie:
10-07-1995, Stb. 1995, 368 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23688 Overheid.nl: 23688)
- Inwerkingtreding
01-01-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-1995, Stb. 1995, 532 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
Onze minister dan wel een rechtspersoon aan wie ingevolge artikel 25 taken en bevoegdheden zijn overgedragen werkt, voor zover noodzakelijk ten behoeve van de uitoefening van het toezicht op effectenbemiddelaars en vermogensbeheerders die deel uitmaken van een groep, samen met de autoriteiten die ingevolge de Wet toezicht kredietwezen 1992 (Stb. 1992, 722), de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf onderscheidenlijk de Wet toezicht beleggingsinstellingen (Stb. 1990, 380) belast zijn met het toezicht op kredietinstellingen, verzekeraars onderscheidenlijk beleggingsinstellingen die tot diezelfde groep behoren.
2.
Onze minister dan wel een rechtspersoon aan wie ingevolge artikel 25 taken en bevoegdheden zijn overgedragen pleegt, in de gevallen bedoeld in het eerste lid, waar nodig overleg met een autoriteit als bedoeld in het eerste lid.
3.
Onze minister dan wel een rechtspersoon aan wie ingevolge artikel 25 taken en bevoegdheden zijn overgedragen werkt, in de gevallen bedoeld in het eerste lid, waar nodig samen op basis van een of meer daartoe met een autoriteit als bedoeld in het eerste lid overeen te komen regelingen. Deze regelingen betreffen in elk geval afspraken over het stellen van gemeenschappelijke eisen, het coördineren van werkzaamheden uit hoofde van ieders uitoefening van het toezicht en het uitwisselen van gegevens en inlichtingen.
4.
Onze Minister dan wel een rechtspersoon aan wie ingevolge artikel 25 taken en bevoegdheden zijn overgedragen, verstrekt aan een autoriteit als bedoeld in het eerste lid danwel de autoriteit die belast is met de uitvoering van de Wet inzake de wisselkantoren de gegevens of inlichtingen die hij verkregen heeft bij de vervulling van de hem bij of krachtens deze wet opgedragen taak en die betrekking hebben op de deskundigheid en betrouwbaarheid van personen als omschreven in de algemene maatregelen van bestuur tot uitvoering van artikel 6, tweede lid, onder a, en artikel 10, tweede lid, onder a, voor zover Onze Minister dan wel de rechtspersoon als bovenbedoeld van oordeel is dat deze gegevens of inlichtingen van belang zijn of zouden kunnen zijn voor het toezicht dat door die andere autoriteit wordt uitgeoefend.
5.
De verplichting als beschreven in het vierde lid geldt niet in het geval de gegevens of inlichtingen zijn verkregen van een buitenlandse instantie als bedoeld in artikel 24, eerste lid.