Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2015/2302 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en van Richtlijn 2011/83/EU, en tot intrekking van Richtlijn 90/314/EEG
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2015
- Bronpublicatie:
25-11-2015, PbEU 2015, L 326 (uitgifte: 11-12-2015, regelingnummer: 2015/2302)
- Inwerkingtreding
31-12-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2015, PbEU 2015, L 326 (uitgifte: 11-12-2015, regelingnummer: 2015/2302)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 90/314/EEG van de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Dankzij Richtlijn 90/314/EEG van de Raad (3) hebben consumenten een aantal belangrijke rechten op het gebied van pakketreizen, in het bijzonder met betrekking tot informatieverstrekking, aansprakelijkheid van handelaren voor de uitvoering van een pakketreis, en bescherming bij insolventie van een organisator of een doorverkoper. Het rechtskader moet echter worden aangepast aan de marktontwikkelingen om de wetgeving geschikter te maken voor de interne markt, onduidelijkheden weg te nemen en hiaten in de wetgeving te dichten.
- (2)
Toerisme speelt een belangrijke rol in de economie van de Unie, en pakketreizen, vakantiepakketten en rondreispakketten (‘pakketreizen’) beslaan een aanzienlijk deel van de reismarkt. Die markt is aanzienlijk veranderd sinds de vaststelling van Richtlijn 90/314/EEG. Naast de traditionele distributiekanalen wordt het internet een steeds belangrijker medium voor het aanbieden of verkopen van reisdiensten. Reisdiensten worden niet alleen gecombineerd tot de klassieke, kant-en-klare pakketreizen, maar ook tot op maat gesneden vakanties. Veel van deze combinaties van reisdiensten bevinden zich in een juridisch ‘grijs gebied’ of vallen duidelijk niet onder Richtlijn 90/314/EEG. Deze nieuwe richtlijn heeft ten doel de reikwijdte van de bescherming aan te passen aan deze nieuwe ontwikkelingen, te zorgen voor meer transparantie, en reizigers en handelaren meer rechtszekerheid te bieden.
- (3)
In artikel 169, lid 1, en artikel 169, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is bepaald dat de Unie moet bijdragen tot de verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming door middel van maatregelen die op grond van artikel 114 VWEU worden genomen.
- (4)
In Richtlijn 90/314/EEG wordt de lidstaten grote discretionaire bevoegdheid verleend voor de omzetting in nationaal recht. Daardoor blijven tussen de lidstaten grote verschillen bestaan. Juridische versnippering leidt voor ondernemingen tot hogere kosten en tot belemmeringen als zij grensoverschrijdend zaken willen doen, waardoor de keuze voor de consument wordt beperkt.
- (5)
De interne markt moet volgens artikel 26, lid 2, en artikel 49 VWEU een ruimte zonder binnengrenzen omvatten waarin het vrije verkeer van goederen en diensten en de vrijheid van vestiging zijn gewaarborgd. Harmonisatie van de uit overeenkomsten met betrekking tot pakketreizen en met betrekking tot gekoppelde reisarrangementen voortvloeiende rechten en verplichtingen is noodzakelijk voor de totstandkoming van een echte interne markt voor de consument op dat gebied, met het juiste evenwicht tussen een hoog beschermingsniveau voor de consument en het concurrentievermogen van ondernemingen.
- (6)
De grensoverschrijdende mogelijkheden van de pakketreizenmarkt in de Unie worden momenteel niet volledig benut. De verschillen tussen de lidstaten inzake de regels ter bescherming van de reiziger weerhouden reizigers in de ene lidstaat ervan pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen in een andere lidstaat te kopen; tegelijkertijd weerhouden die verschillen organisatoren en doorverkopers in de ene lidstaat ervan dergelijke diensten in een andere lidstaat te verkopen. Om reizigers en handelaren in staat te stellen volledig van de interne markt te profiteren en tegelijkertijd een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen in de gehele Unie, moeten de wettelijke regels van de lidstaten inzake pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen meer op elkaar worden afgestemd.
- (7)
De meeste reizigers die pakketreizen of gekoppelde reisarrangementen kopen, zijn consumenten in de zin van het consumentenrecht van de Unie. Tegelijkertijd is het onderscheid tussen consumenten en vertegenwoordigers van kleine ondernemingen of beroepsbeoefenaren die een zaken- of dienstreis boeken via dezelfde boekingskanalen als consumenten niet altijd even duidelijk. Die reizigers hebben vaak een vergelijkbaar beschermingsniveau nodig. Daartegenover staan bedrijven of organisaties die reisarrangementen boeken op basis van een algemene overeenkomst die vaak voor verscheidene reisarrangementen of voor een specifieke periode met bijvoorbeeld een reisagentschap is afgesloten. Voor laatstgenoemde soort reisarrangementen is niet hetzelfde beschermingsniveau vereist als voor consumenten. Om die reden dient deze richtlijn te gelden voor zakenreizigers (waaronder beoefenaren van vrije beroepen, zelfstandigen of andere natuurlijke personen) die geen reisarrangementen op basis van een algemene overeenkomst boeken. Om verwarring met het begrip ‘consument’ dat gebruikt wordt in andere wetgeving van de Unie te voorkomen, dienen de personen die in het kader van deze richtlijn bescherming genieten, ‘reizigers’ te worden genoemd.
- (8)
Daar reisdiensten op veel verschillende manieren kunnen worden gecombineerd, dienen alle reisdienstencombinaties waarvan de kenmerken door reizigers typisch met pakketreizen worden geassocieerd, als pakketreizen te worden beschouwd, met name indien afzonderlijke reisdiensten worden gecombineerd tot één reisproduct waarbij de verantwoordelijkheid voor de goede uitvoering ervan bij de organisator berust. Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (4) mag het geen verschil uitmaken of reisdiensten zijn gecombineerd voordat contact met de reiziger plaatsvindt dan wel op verzoek van of volgens de keuze van de reiziger. Dezelfde principes dienen te gelden ongeacht of de reis via een klassiek reisbureau of online wordt geboekt.
- (9)
Ter wille van de transparantie dient een onderscheid te worden gemaakt tussen pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen. Bij de laatstgenoemde wordt de aankoop van reisdiensten door reizigers door een online- of klassieke handelaar gefaciliteerd, waarbij de reiziger met verschillende reisdienstverleners overeenkomsten sluit, onder meer via onderling verbonden boekingsprocedures; hierbij ontbreken de kenmerken van een pakketreis en het zou niet passend zijn hierop alle verplichtingen die voor pakketreizen gelden, toe te passen.
- (10)
Gezien de marktontwikkelingen dient het begrip ‘pakketreis’ nader te worden gedefinieerd op basis van alternatieve objectieve criteria die in de eerste plaats betrekking hebben op de manier waarop de reisdiensten worden aangeboden of gekocht, en op basis waarvan reizigers redelijkerwijs mogen verwachten onder de bescherming van deze richtlijn te vallen. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer verschillende soorten reisdiensten voor één reis of vakantie bij één verkooppunt worden gekocht en deze diensten gekozen zijn voordat de reiziger ermee instemt te betalen, dit wil zeggen binnen dezelfde boekingsprocedure, of wanneer deze diensten voor een gezamenlijke prijs of een totaalprijs worden aangeboden, verkocht of gefactureerd, alsmede wanneer reisdiensten worden aangeboden of verkocht als ‘pakketreis’ of onder een vergelijkbare benaming waaruit een nauw verband tussen de betrokken reisdiensten blijkt. Mogelijke vergelijkbare benamingen zijn bijvoorbeeld ‘combinatiereis’, ‘all-inclusive’ of ‘all-inarrangement’.
- (11)
Duidelijk dient te zijn dat reisdiensten gecombineerd nadat er een overeenkomst is gesloten, waarbij de handelaar de reiziger een keuze laat maken uit een selectie van verschillende soorten reisdiensten, zoals bij een pakketreiscadeaubon, pakketreizen vormen. Daarnaast moet een combinatie van reisdiensten als een pakketreis worden aangemerkt indien de naam van de reiziger, de betalingsgegevens en het e-mailadres tussen de handelaren worden doorgegeven en indien er een andere overeenkomst wordt gesloten uiterlijk 24 uur nadat de boeking van de eerste reisdienst is bevestigd.
- (12)
Tegelijkertijd dienen gekoppelde reisarrangementen te worden onderscheiden van reisdiensten die de reiziger onafhankelijk boekt, vaak op verschillende tijdstippen, ook al wordt dat voor dezelfde reis of vakantie gedaan. Online aangeboden gekoppelde reisarrangementen dienen ook te worden onderscheiden van gekoppelde websites die niet tot doel hebben een overeenkomst met de reiziger te sluiten en van links die reizigers naar algemene informatie over andere reisdiensten leiden; daarbij kan worden gedacht aan hotels of organisatoren van evenementen die een lijst van alle aanbieders van vervoersdiensten naar hun adres op hun website plaatsen zonder die informatie te koppelen aan een boeking, of aan cookies of metadata die worden gebruikt om advertenties op websites te plaatsen.
- (13)
Er dienen specifieke regels te worden vastgesteld voor, enerzijds, klassieke en onlinehandelaren die reizigers tijdens één bezoek aan of contactmoment op hun verkooppunt bij het sluiten van afzonderlijke overeenkomsten met verschillende dienstverleners assisteren, en, anderzijds, onlineoperatoren die de aankoop van ten minste één aanvullende reisdienst bij een andere handelaar gericht faciliteren, bijvoorbeeld via onderling verbonden onlineboekingsprocedures, indien een overeenkomst uiterlijk 24 uur na de bevestiging van de boeking van de eerste reisdienst wordt gesloten. Dat faciliteren zal veelal plaatsvinden in het kader van een commerciële, op een vergoeding gebaseerde band tussen de handelaar die de aankoop van de aanvullende reisdiensten faciliteert, en de andere handelaar, ongeacht de methode voor het berekenen van de vergoeding, bijvoorbeeld op basis van het aantal klikken of van de omzet. Die regels zouden bijvoorbeeld gelden wanneer een reiziger, samen met de bevestiging van een eerste geboekte reisdienst, zoals een vlucht of een treinreis, een uitnodiging ontvangt om een aanvullende reisdienst op de gekozen bestemming te boeken, bijvoorbeeld hotelaccommodatie, met een link naar de boekingswebsite van een andere dienstverlener of tussenpersoon. Hoewel dergelijke arrangementen geen pakketreis mogen vormen in de zin van deze richtlijn, uit hoofde waarvan de verantwoordelijkheid voor het goed uitvoeren van alle reisdiensten bij één organisator berust, vormen deze gekoppelde reisarrangementen wel een alternatief bedrijfsmodel dat vaak scherp met pakketreizen concurreert.
- (14)
Met het oog op de eerlijke mededinging en de bescherming van reizigers dient ook bij gekoppelde reisarrangementen de verplichting te gelden dat afdoende wordt aangetoond dat in geval van insolventie de terugbetaling van betalingen en de repatriëring van reizigers is verzekerd.
- (15)
De aankoop van één op zichzelf staande reisdienst mag niet worden aangemerkt als een pakketreis, noch als een gekoppeld reisarrangement.
- (16)
Om reizigers meer duidelijkheid te bieden en in staat te stellen met kennis van zaken een keuze te maken uit de verschillende soorten reisarrangementen, dienen handelaren te worden verplicht op een duidelijke en in het oog springende manier aan te geven, voordat de reiziger ermee instemt te betalen, of zij een pakketreis dan wel een gekoppeld reisarrangement aanbieden en informatie te verstrekken over het desbetreffende beschermingsniveau. In de verklaring van de handelaar omtrent de juridische aard van het aangeboden reisproduct dient de werkelijke juridische aard van het betrokken product te worden vermeld. De relevante handhavingsinstanties dienen op te treden tegen handelaren die reizigers onjuiste informatie verschaffen.
- (17)
Om te bepalen of het om een pakketreis of een gekoppeld reisarrangement gaat, mag alleen een combinatie van verschillende soorten reisdiensten zoals accommodatie, personenvervoer per bus, trein, boot of vliegtuig, en verhuur van motorvoertuigen en bepaalde motorfietsen in aanmerking worden genomen. Accommodatie die is bestemd voor bewoning, met inbegrip van accommodatie voor langlopende taalcursussen, mag niet worden beschouwd als accommodatie in de zin van deze richtlijn. Financiële diensten zoals reisverzekeringen mogen niet worden beschouwd als reisdiensten. Ook diensten die intrinsiek deel uitmaken van een andere reisdienst, mogen niet worden beschouwd als op zichzelf staande reisdiensten. Dit heeft onder meer betrekking op vervoer van bagage als onderdeel van personenvervoer, vervoerdiensten over korte afstanden zoals vervoer van passagiers in het kader van een rondleiding of vervoer tussen een hotel en een luchthaven of treinstation, verstrekking van maaltijden, dranken en schoonmaakdiensten als onderdeel van de accommodatie, of toegang tot voorzieningen ter plaatse zoals een voor de hotelgasten inbegrepen zwembad, sauna, wellnessruimte of gymzaal. Dat betekent ook dat, anders dan bij cruises het geval is, overnachtingsaccommodatie die als onderdeel van personenvervoer over de weg of per trein, boot of vliegtuig wordt verstrekt, niet als een op zichzelf staande reisdienst mag worden beschouwd indien het vervoerselement duidelijk de overhand heeft.
- (18)
Andere toeristische diensten die niet intrinsiek van personenvervoer, accommodatie of verhuur van motorvoertuigen of bepaalde motorfietsen deel uitmaken, zijn bijvoorbeeld toegangskaarten voor concerten, sportevenementen, excursies of evenementenparken, rondleidingen, skipassen en verhuur van sportuitrusting (bijvoorbeeld skimateriaal), of wellnessbehandelingen. Wanneer deze diensten echter slechts met één andere soort reisdienst worden gecombineerd, bijvoorbeeld met accommodatie, mag deze combinatie alleen als een pakketreis of gekoppeld reisarrangement aangemerkt worden indien die diensten een aanzienlijk deel van de waarde van de pakketreis of het gekoppeld reisarrangement vertegenwoordigen, of aangeprezen worden als een essentieel kenmerk van de reis of vakantie of anderszins een essentieel kenmerk van de reis of vakantie vormen. Wanneer andere toeristische diensten minimaal 25 % van de waarde van de combinatie uitmaken, moet worden aangenomen dat die diensten een aanzienlijk deel van de waarde van de pakketreis of van het gekoppelde reisarrangement vertegenwoordigen. Verduidelijkt moet tevens worden dat wanneer andere toeristische diensten achteraf worden toegevoegd (bijvoorbeeld reisdiensten die door een reiziger na aankomst in het hotel worden toegevoegd aan de hotelaccommodatie, die als op zichzelf staande dienst was geboekt) dit niet mag worden beschouwd als een pakketreis. Dit mag niet leiden tot omzeiling van deze richtlijn, in die zin dat organisatoren of doorverkopers de reiziger zouden gaan aanbieden om vooraf aanvullende toeristische diensten te selecteren en de overeenkomst voor die diensten vervolgens slechts na aanvang van de uitvoering van de eerste reisdienst ter ondertekening zouden voorleggen.
- (19)
Omdat reizigers bij korte reizen minder bescherming behoeven en omdat handelaren niet onnodig moeten worden belast, dienen reizen die korter dan 24 uur duren en waarbij geen accommodatie nodig is, alsmede pakketreizen of gekoppelde reisarrangementen die uitsluitend incidenteel en zonder winstoogmerk worden aangeboden of gefaciliteerd en voor een beperkte groep van reizigers, te worden uitgesloten van het toepassingsgebied van deze richtlijn. Tot deze tweede categorie kunnen bijvoorbeeld reizen behoren die liefdadigheidsinstellingen, sportverenigingen of scholen niet meer dan enkele keren per jaar voor hun leden organiseren, en die niet worden aangeboden aan het publiek. Teneinde ervoor te zorgen dat handelaren en reizigers er naar behoren over worden geïnformeerd dat die pakketreizen of gekoppelde reisarrangementen niet onder deze richtlijn vallen, moet passende informatie over die uitsluiting ervan openbaar toegankelijk worden gemaakt.
- (20)
Deze richtlijn dient het nationale verbintenissenrecht onverlet te laten voor de aspecten die zij niet bestrijkt.
- (21)
De lidstaten dienen bevoegd te blijven om, overeenkomstig het Unierecht, de bepalingen van deze richtlijn toe te passen op gebieden die niet onder het toepassingsgebied ervan vallen. Daarom mag een lidstaat, met betrekking tot overeenkomsten die buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, nationale wetgeving handhaven of invoeren die overeenstemt met de bepalingen of met een aantal bepalingen van deze richtlijn. De lidstaten kunnen overeenkomstige bepalingen bijvoorbeeld behouden of invoeren voor een aantal op zichzelf staande overeenkomsten betreffende één reisdienst (zoals de huur van vakantiewoningen) of voor pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen die zonder winstoogmerk en slechts incidenteel aangeboden worden aan of gefaciliteerd worden voor een beperkte groep reizigers, of voor pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen die een periode van minder dan 24 uur bestrijken en geen accommodatie omvatten.
- (22)
Het voornaamste kenmerk van een pakket is dat ten minste één handelaar als organisator aansprakelijk is voor de goede uitvoering van het gehele pakket. Een handelaar, meestal een klassiek of onlinereisbureau, dient slechts als louter doorverkoper of tussenpersoon te kunnen optreden, zonder aansprakelijk te zijn als organisator, wanneer een andere handelaar optreedt als organisator van een pakket. Of een handelaar optreedt als organisator van een bepaalde pakketreis, dient af te hangen van de mate waarin die handelaar bij de opzet van de pakketreis betrokken is, en niet van welke omschrijving die handelaar aan zijn activiteiten geeft. Bij het beoordelen van de vraag of een handelaar een organisator of een doorverkoper is, mag het geen verschil uitmaken of de handelaar zich aan de aanbodzijde bevindt dan wel zich presenteert als een agent van de reiziger.
- (23)
Richtlijn 90/314/EEG laat de lidstaten vrij om te bepalen of doorverkopers, organisatoren, of zowel doorverkopers als organisatoren aansprakelijk zijn voor de goede uitvoering van een pakketreis. Door die flexibiliteit is het in sommige lidstaten onduidelijk welke handelaar aansprakelijk is voor de uitvoering van de desbetreffende reisdiensten. Daarom dient in deze richtlijn te worden verduidelijkt dat organisatoren verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de reisdiensten waarop de pakketreisovereenkomst betrekking heeft, tenzij het nationale recht bepaalt dat zowel de organisator als de doorverkoper aansprakelijk zijn.
- (24)
Bij pakketreizen dienen doorverkopers samen met de organisator verantwoordelijk te zijn voor het verstrekken van precontractuele informatie. Om de communicatie, vooral bij grensoverschrijdende gevallen, makkelijker te laten verlopen, dienen reizigers ook via de doorverkoper bij wie zij de pakketreis hebben gekocht, contact te kunnen opnemen met de organisator.
- (25)
De reiziger dient alle nodige informatie te ontvangen voordat hij een pakketreis koopt, ongeacht of die wordt verkocht met behulp van telecommunicatie, over de toonbank of via andere distributiekanalen. Bij het verstrekken van die informatie aan reizigers die vanwege hun leeftijd of een lichamelijke handicap bijzonder kwetsbaar zijn, dient de handelaar rekening te houden met de specifieke behoeften die hij met betrekking tot deze reizigers redelijkerwijs kon voorzien.
- (26)
Belangrijke informatie, bijvoorbeeld over de voornaamste kenmerken van de reisdiensten of de prijzen die in advertenties, op de website van de organisator of in brochures als onderdeel van de precontractuele informatie wordt verstrekt, dient bindend te zijn, tenzij de organisator zich het recht voorbehoudt deze elementen te wijzigen en deze wijzigingen op een duidelijke, begrijpelijke en in het oog springende manier worden meegedeeld aan de reiziger voordat de pakketreisovereenkomst wordt gesloten. Met de huidige communicatietechnologieën, waarmee het eenvoudig is om informatie bij te werken, hoeven er echter niet langer specifieke voorschriften voor brochures te worden vastgelegd; wel dient ervoor te worden gezorgd dat wijzigingen in de precontractuele informatie aan de reiziger worden meegedeeld. Het dient steeds mogelijk te zijn precontractuele informatie te wijzigen wanneer beide partijen bij de pakketreisovereenkomst daar expliciet mee instemmen.
- (27)
De informatieverplichtingen van deze richtlijn zijn uitputtend, maar dienen de informatieverplichtingen die in andere toepasselijke wetgeving van de Unie zijn vastgelegd, onverlet te laten (5).
- (28)
De organisatoren dienen algemene informatie betreffende de in het land van bestemming geldende visumplicht te verstrekken. Informatie over de termijn die bij benadering nodig is voor het verkrijgen van een visum, kan worden verstrekt in de vorm van een verwijzing naar officiële informatie van het land van bestemming.
- (29)
Rekening houdend met de specifieke kenmerken van pakketreisovereenkomsten dient te worden vastgelegd welke rechten en verplichtingen de partijen die de overeenkomst sluiten, hebben in de periode vóór en na het begin van de pakketreis, met name wanneer de pakketreis niet naar behoren wordt uitgevoerd of wanneer bepaalde omstandigheden veranderen.
- (30)
Daar pakketreizen vaak lang van tevoren worden gekocht, kunnen zich onvoorziene omstandigheden voordoen. Daarom dient de reiziger onder bepaalde voorwaarden te mogelijkheid te hebben een pakketreisovereenkomst aan een andere reiziger over te dragen. In dergelijke gevallen dient de organisator de mogelijkheid te hebben zijn onkosten terug te vorderen, bijvoorbeeld wanneer een subcontractant een vergoeding vraagt voor het wijzigen van de naam van de reiziger of voor het annuleren en vervangen van een reisbiljet.
- (31)
Reizigers dienen ook in staat te zijn de pakketreisovereenkomst vóór het begin van de pakketreis te allen tijde te beëindigen tegen betaling van een passende en gerechtvaardigde beëindigingsvergoeding, rekening houdend met te verwachten kostenbesparingen en inkomsten uit alternatief gebruik van de reisdiensten. Zij dienen eveneens het recht te hebben de pakketreisovereenkomst zonder betaling van een beëindigingsvergoeding te beëindigen wanneer onvermijdbare en buitengewone omstandigheden aanzienlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van de pakketreis. Voorbeelden zijn oorlog of andere ernstige veiligheidsproblemen zoals terrorisme, grote gevaren voor de menselijke gezondheid zoals de uitbraak van een ernstige ziekte op de reisbestemming, of natuurrampen zoals overstromingen, aardbevingen of weersomstandigheden, waardoor veilig reizen naar de in de pakketreisovereenkomst overeengekomen bestemming onmogelijk is geworden.
- (32)
In specifieke gevallen dient de organisator ook het recht te hebben om vóór het begin van de pakketreis de pakketreisovereenkomst zonder betaling van een schadevergoeding te beëindigen, bijvoorbeeld wanneer het minimumaantal deelnemers niet is bereikt en in de overeenkomst in die mogelijkheid is voorzien. In dat geval dient de organisator alle met betrekking tot de pakketreis verrichte betalingen terug te betalen.
- (33)
In bepaalde omstandigheden dient de organisator te beschikken over de mogelijkheid de pakketreisovereenkomst eenzijdig te wijzigen. Reizigers dienen dan echter het recht te hebben de pakketreisovereenkomst te beëindigen indien de wijzigingen een aanzienlijke verandering van de voornaamste kenmerken van de reisdiensten inhouden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de kwaliteit of de waarde van de reisdiensten afneemt. Wijzigingen van de in de pakketreisovereenkomst opgenomen vertrek- of aankomsttijd moeten onder meer als aanzienlijk worden beschouwd wanneer ze voor de reiziger een aanzienlijk ongemak of aanvullende kosten met zich brengen, bijvoorbeeld omdat hij daardoor nieuw vervoer of nieuwe accommodatie moet boeken. Prijsverhogingen dienen slechts mogelijk te zijn indien er veranderingen zijn opgetreden in de kostprijs van brandstof of van andere energiebronnen voor personenvervoer, in belastingen of vergoedingen die worden geheven door niet direct bij de uitvoering van de in de pakketreisovereenkomst begrepen reisdiensten betrokken derden, of in de wisselkoersen die van belang zijn voor de pakketreis, mits de overeenkomst expliciet voorziet in de mogelijkheid van een dergelijke prijsverhoging en bepaalt dat de reiziger recht heeft op een prijsverlaging die overeenstemt met een verlaging van die kosten. Indien de organisator een prijsstijging met meer dan 8 % van de totaalprijs voorstelt, dient de reiziger het recht te hebben de pakketreisovereenkomst zonder betaling van een beëindigingsvergoeding te beëindigen.
- (34)
Er dienen specifieke regels te worden vastgesteld voor het verhelpen van de non-conforme uitvoering van de pakketreisovereenkomst. De reiziger dient erop te kunnen rekenen dat problemen worden opgelost en dient geschikte alternatieve arrangementen aangeboden te krijgen wanneer een aanzienlijk deel van de reisdiensten waarop de pakketreisovereenkomst betrekking heeft niet kan worden verstrekt. Indien de organisator de non-conformiteit niet binnen een door de reiziger bepaalde redelijke termijn verhelpt, moet de reiziger dat zelf kunnen doen en om terugbetaling van de noodzakelijke uitgaven kunnen verzoeken. In bepaalde gevallen dient het bepalen van een termijn niet nodig te zijn, met name wanneer onmiddellijk herstel nodig is. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer, als gevolg van een vertraging van een door de organisator ter beschikking gestelde bus, de reiziger een taxi moet nemen om zijn vlucht te halen. De reizigers dienen ook aanspraak te hebben op een prijsverlaging, beëindiging van de pakketreisovereenkomst en/of schadevergoeding. Ook immateriële schade dient te worden vergoed; deze kan bestaan uit schadevergoeding voor een derving van reis- of vakantiegenot ten gevolge van aanzienlijke problemen bij de uitvoering van de desbetreffende reisdiensten. De reiziger dient te worden verplicht om, rekening houdend met de omstandigheden, de organisator onverwijld op de hoogte te brengen van iedere non-conformiteit die hij ervaart tijdens de uitvoering van een in de pakketreisovereenkomst begrepen reisdienst. Indien hij dat nalaat, kan daarmee bij het bepalen van de redelijke prijsverlaging of schadevergoeding rekening worden gehouden voor zover een dergelijke mededeling van de non-conformiteit de schade had kunnen voorkomen of beperken.
- (35)
Met het oog op de samenhang dienen de bepalingen van deze richtlijn te worden afgestemd op de internationale verdragen over reisdiensten en op de wetgeving van de Unie inzake passagiersrechten. Wanneer de organisator aansprakelijk is voor het niet of niet goed uitvoeren van de reisdiensten waarop de pakketreisovereenkomst betrekking heeft, dient de organisator zich te kunnen beroepen op de beperking van de aansprakelijkheid van dienstverleners zoals die is geregeld bij internationale verdragen zoals het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (Montreal, 1999) (6), het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (Cotif, 1980) (7), en het Verdrag van Athene inzake het vervoer van passagiers en hun bagage over zee (1974) (8). Wanneer het als gevolg van onvermijdbare en buitengewone omstandigheden onmogelijk is ervoor te zorgen dat de reiziger tijdig naar de plaats van vertrek kan terugkeren, dient de organisator de kosten van de voor de reiziger noodzakelijke accommodatie op zich te nemen, met een maximum van drie nachten per reiziger, tenzij bestaande of toekomstige Uniewetgeving op het gebied van passagiersrechten in een langere periode voorziet.
- (36)
Deze richtlijn dient de rechten van reizigers om vorderingen in te dienen op grond van zowel deze richtlijn als andere toepasselijke Uniewetgeving of internationale overeenkomsten onverlet te laten, zodat reizigers de mogelijkheid behouden om vorderingen in te dienen bij de organisator, de vervoerder of elke andere aansprakelijke partij of, in voorkomend geval, meer dan een partij. Om overcompensatie te voorkomen moet worden verduidelijkt dat uit hoofde van deze richtlijn toegekende schadevergoeding of prijsverlaging en uit hoofde van andere toepasselijke Uniewetgeving of internationale overeenkomsten toegekende compensatie of prijsverlaging van elkaar moeten worden afgetrokken. De aansprakelijkheid van de organisator moet het recht om verhaal te halen op derden, met inbegrip van dienstverleners, onverlet laten.
- (37)
De organisator dient verplicht te zijn onverwijld passende bijstand te verlenen ingeval de reiziger tijdens de reis of vakantie in moeilijkheden verkeert. Deze bijstand dient voornamelijk te bestaan uit het, waar passend, verstrekken van informatie over bijvoorbeeld medische diensten, plaatselijke autoriteiten en consulaire bijstand, en in praktische bijstand, zoals bij communicatie op afstand en het regelen van alternatieve reisarrangementen.
- (38)
In haar mededeling van 18 maart 2013 getiteld ‘Passagiersbescherming in geval van insolventie van luchtvaartmaatschappijen’ heeft de Commissie maatregelen voorgesteld om reizigers in geval van insolventie van een luchtvaartmaatschappij meer bescherming te bieden, onder meer dankzij een betere handhaving van Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad (9) en van Verordening (EG) nr. 1008/2008 en nauwere samenwerking met de sector; als dit niet blijkt te werken, kan ook nieuwe wetgeving worden overwogen. Die mededeling heeft betrekking op de aankoop van een afzonderlijke component, namelijk een vliegreis en is dus niet van toepassing op bescherming bij insolventie in geval van pakketreizen en voor gekoppelde reisarrangementen.
- (39)
De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat reizigers die een pakketreis kopen, volledig tegen insolventie van de organisator zijn beschermd. De lidstaten waar organisatoren zijn gevestigd, dienen ervoor te zorgen dat deze de terugbetaling van alle door of namens de reizigers betaalde bedragen garanderen en, indien een pakketreis personenvervoer omvat, de repatriëring van reizigers in geval van insolventie van de organisatoren verzekeren. Het moet echter mogelijk zijn reizigers de voortzetting van de pakketreis aan te bieden. De lidstaten zijn vrij om te bepalen hoe zij de bescherming bij insolventie zullen regelen, maar zij dienen er wel op toe te zien dat de bescherming afdoende is. Doeltreffendheid houdt in dat de bescherming beschikbaar wordt zodra wegens de liquiditeitsproblemen van de organisator reisdiensten niet worden uitgevoerd, niet of slechts ten dele zullen worden uitgevoerd, of ingeval de dienstverleners reizigers verplichten ervoor te betalen. De lidstaten moeten kunnen voorschrijven dat de organisatoren aan de reizigers een certificaat afgeven waaruit blijkt dat zij een rechtstreeks recht hebben ten aanzien van de verstrekker van de bescherming bij insolventie.
- (40)
Om doeltreffend te zijn moet de bescherming bij insolventie de te voorziene bedragen van de betalingen waarop de insolventie van de organisator betrekking heeft, en, waar toepasselijk, de te voorziene kosten voor repatriëring dekken. De bescherming dient dus toereikend te zijn voor alle te voorziene betalingen die door of namens reizigers worden verricht voor pakketreizen in het hoogseizoen, waarbij rekening wordt gehouden met het tijdsverloop tussen de ontvangst van de betaling en de uitvoering van de reis of vakantie, alsmede, waar van toepassing, met de te voorziene kosten voor repatriëring. Algemeen gesproken dient de zekerheid dus een voldoende hoog percentage van de pakketreizenomzet van de organisator te bestrijken. Zij kan afhankelijk zijn van factoren zoals de soort verkochte pakketreis, onder meer wat betreft de vervoerswijze of de reisbestemming, en van eventuele wettelijke beperkingen of de toezeggingen van de organisator inzake het bedrag aan vooruitbetalingen dat hij mag aanvaarden en het tijdstip van de betaling daarvan vóór het begin van de pakketreis. Hoewel voor de berekening van de benodigde dekking kan worden uitgegaan van de recentste bedrijfsgegevens, zoals de omzet van het laatste boekjaar, dienen de organisatoren verplicht te worden om bij verhoogd risico de bescherming bij insolventie aan te passen, onder meer bij een aanmerkelijke stijging in de verkoop van pakketreizen. Doeltreffende bescherming bij insolventie dient echter geen rekening te houden met zeer geringe risico's, bijvoorbeeld de gelijktijdige insolventie van verscheidene van de grootste organisatoren, wanneer dit de kosten van de bescherming onevenredig zou beïnvloeden en derhalve de doeltreffendheid ervan in de weg zou staan. In dergelijke gevallen kan de borgstelling voor terugbetalingen worden beperkt.
- (41)
Gelet op de verschillen in het nationale recht en de nationale gebruiken in verband met de partijen bij een pakketreisovereenkomst en het ontvangen van door of namens de reizigers verrichte betalingen, dienen de lidstaten te kunnen voorschrijven dat de doorverkopers ook voorzien in bescherming bij insolventie.
- (42)
In overeenstemming met Richtlijn 2006/123/EG is het raadzaam regels vast te leggen om te voorkomen dat de verplichtingen inzake bescherming bij insolventie een belemmering vormen voor het vrije verkeer van diensten en de vrijheid van vestiging. Daarom dienen de lidstaten verplicht te worden de bescherming bij insolventie volgens het recht van de lidstaat van vestiging te erkennen. Om op het vlak van bescherming bij insolventie de administratieve samenwerking en het toezicht op organisatoren en, waar van toepassing, doorverkopers die actief zijn in verschillende lidstaten te vergemakkelijken, dienen lidstaten verplicht te worden centrale contactpunten aan te wijzen.
- (43)
Handelaren die gekoppelde reisarrangementen faciliteren, dienen te worden verplicht de reiziger mee te delen dat hij geen pakketreis koopt en dat de afzonderlijke reisdienstverleners uitsluitend aansprakelijk zijn voor de goede uitvoering van hun eigen overeenkomsten. Handelaren die gekoppelde reisarrangementen faciliteren, dienen voorts te worden verplicht om te voorzien in bescherming bij insolventie met betrekking tot de terugbetaling van de door hen ontvangen betalingen en, wanneer zij aansprakelijk zijn voor het personenvervoer, met betrekking tot de repatriëring van de reizigers; zij dienen de reizigers daarvan in kennis te stellen. Handelaren die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de afzonderlijke overeenkomsten die deel uitmaken van een gekoppeld reisarrangement, zijn onderworpen aan de algemene consumentenbeschermingswetgeving en de sectorspecifieke wetgeving van de Unie.
- (44)
Bij het vaststellen van voorschriften inzake regelingen voor bescherming bij insolventie met betrekking tot pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen, mag de lidstaten de mogelijkheid niet worden ontzegd om rekening te houden met de specifieke situatie van kleinere ondernemingen, zolang het niveau van bescherming van de reizigers gehandhaafd blijft.
- (45)
Reizigers moeten bescherming genieten tegen fouten die zich tijdens de boekingsprocedure voor pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen voordoen.
- (46)
Bevestigd dient te worden dat reizigers geen afstand kunnen doen van rechten die uit deze richtlijn voortvloeien, en dat organisatoren of handelaren die gekoppelde reisarrangementen faciliteren, zich niet aan hun verplichtingen kunnen onttrekken met het argument dat zij slechts als reisdienstverlener, tussenpersoon of in een andere hoedanigheid optreden.
- (47)
De lidstaten dienen regels vast te stellen inzake sancties voor inbreuken op nationale bepalingen waarbij deze richtlijn wordt omgezet en erop toezien dat zij ten uitvoer worden gelegd. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
- (48)
Door de vaststelling van deze richtlijn moeten bepaalde wetgevingsbesluiten van de Unie op het gebied van consumentenbescherming worden aangepast. Met name dient te worden verduidelijkt dat Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (10) van toepassing is op inbreuken op deze richtlijn. Gezien het feit dat Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad (11) in haar huidige vorm niet van toepassing is op overeenkomsten die onder Richtlijn 90/314/EEG vallen, dient ook Richtlijn 2011/83/EU te worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat zij van toepassing blijft op afzonderlijke reisdiensten die deel uitmaken van een gekoppeld reisarrangement, voor zover die afzonderlijke diensten niet anderszins van het toepassingsgebied van Richtlijn 2011/83/EU worden uitgesloten, en dat bepaalde bij die richtlijn geregelde consumentenrechten ook van toepassing zijn op pakketreizen.
- (49)
Deze richtlijn laat regels inzake de bescherming van persoonsgegevens als bepaald in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (12) en de Unieregels inzake internationaal privaatrecht, waaronder Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad (13), onverlet.
- (50)
Er moet worden verduidelijkt dat de wettelijke eisen van deze richtlijn inzake bescherming bij insolventie en informatie met betrekking tot gekoppelde reisarrangementen ook dienen te gelden voor niet in een lidstaat gevestigde handelaren die hun activiteiten in de zin van Verordening (EG) nr. 593/2008 en Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad (14) op welke manier dan ook op een of meer lidstaten richten.
- (51)
Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk bij te dragen tot de goede werking van de interne markt en tot de verwezenlijking van een hoog en zo uniform mogelijk niveau van consumentenbescherming, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar vanwege de omvang beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
- (52)
Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend. Deze richtlijn eerbiedigt in het bijzonder de in artikel 16 van het Handvest neergelegde vrijheid van ondernemerschap en zorgt in overeenstemming met artikel 38 van het Handvest voor een hoog niveau van consumentenbescherming.
- (53)
Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (15) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd.
- (54)
Richtlijn 90/314/EEG moet derhalve worden ingetrokken,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 170 van 5.6.2014, blz. 73.
Standpunt van het Europees Parlement van 12 maart 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 18 september 2015 (PB C 360 van 30.10.2015, blz. 1). Standpunt van het Europees Parlement van 27 oktober 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Richtlijn 90/314/EEG van de Raad van 13 juni 1990 betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten (PB L 158 van 23.6.1990, blz. 59).
Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 30 april 2002 in zaak C-400/00 Club Tour, Viagens e Turismo SA tegen Alberto Carlos Lobo Gonçalves Garrido en Club Med Viagens Lda., C-400/00, ECLI:EU:C:2002:272.
Zie Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (‘Richtlijn inzake elektronische handel’) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1) en Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36), alsmede Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG (PB L 344 van 27.12.2005, blz. 15), Verordening (EG) nr. 1107/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen (PB L 204 van 26.7.2006, blz. 1), Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 14), Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3), Verordening (EU) nr. 1177/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 1) en Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 1).
Besluit 2001/539/EG van de Raad van 5 april 2001 inzake de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (Verdrag van Montreal) (PB L 194 van 18.7.2001, blz. 38).
Besluit 2013/103/EU van de Raad van 16 juni 2011 betreffende de ondertekening en sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer tot toetreding van de Europese Unie tot het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF) van 9 mei 1980, zoals gewijzigd bij het Protocol van Vilnius van 3 juni 1999 (PB L 51 van 23.2.2013, blz. 1).
Besluit 2012/22/EU van de Raad van 12 december 2011 betreffende de toetreding van de Europese Unie tot het Protocol van 2002 bij het Verdrag van Athene inzake het vervoer van passagiers en hun bagage over zee van 1974, met uitzondering van de artikelen 10 en 11 (PB L 8 van 12.1.2012, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91 (PB L 46 van 17.2.2004, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (PB L 364 van 9.12.2004, blz. 1).
Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) (PB L 177 van 4.7.2008, blz. 6).
Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1).
PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.