Einde inhoudsopgave
Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens
Artikel 32
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2021
- Bronpublicatie:
14-09-2021, Stb. 2021, 446 (uitgifte: 30-09-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-09-2021, Stb. 2021, 446 (uitgifte: 30-09-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Bijzondere onderwerpen
1.
Justitiële en strafvorderlijke gegevens kunnen door tussenkomst van de officier van justitie, en tenuitvoerleggingsgegevens kunnen door tussenkomst van door Onze Minister van Justitie en Veiligheid daartoe aangewezen personen die onder hem ressorteren, desgevraagd worden doorgegeven aan de bevoegde autoriteit in een derde land of aan een internationale organisatie, onder de voorwaarde dat deze slechts kunnen worden verwerkt voor het doel waarvoor ze zijn doorgegeven.
2.
Gerechtelijke strafgegevens kunnen desgevraagd door het bestuur van een gerecht, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat voor die gegevens verwerkingsverantwoordelijke is, worden doorgegeven aan een bevoegde autoriteit van een derde land of aan een internationale organisatie, onder de voorwaarde dat deze slechts kunnen worden verwerkt voor het doel waarvoor ze zijn doorgegeven.
3.
De gegevens worden verstrekt onder de voorwaarde dat deze door de ontvangende autoriteit worden vernietigd zodra de doeleinden zijn verwezenlijkt. Indien dit uit de wet voortvloeit kunnen bij de verstrekking termijnen worden gesteld, na afloop waarvan de verstrekte gegevens door de ontvangende autoriteit moeten worden vernietigd, behoudens wanneer verdere verwerking noodzakelijk is voor een lopend onderzoek, de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen.