Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende marktmisbruik en intrekking Richtlijn 2003/6/EG, enz. (Verordening marktmisbruik)
Artikel 31 Uitoefening van bevoegdheden inzake toezicht en het opleggen van sancties
Geldend
Geldend van 02-07-2014 tot 04-12-2024
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 596/2014)
- Inwerkingtreding
02-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 596/2014)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De lidstaten dragen er zorg voor dat bevoegde autoriteiten bij het bepalen van de soort en de hoogte van de administratieve sancties rekening houden met alle relevante omstandigheden, met name, waar passend:
- a)
de ernst en duur van de inbreuk;
- b)
de mate van verantwoordelijkheid van de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk;
- c)
de financiële draagkracht van de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk, gezien bijvoorbeeld de totale omzet van de rechtspersoon of het jaarinkomen van een natuurlijke persoon;
- d)
de omvang van de door de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, voor zover deze kunnen worden bepaald;
- e)
de mate van samenwerking met de bevoegde autoriteit door de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk, onverminderd de noodzaak te zorgen voor terugbetaling van de door de betreffende persoon behaalde winsten of vermeden verliezen;
- f)
eerdere inbreuken door de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk, en
- g)
maatregelen die de persoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk na de inbreuk heeft genomen om herhaling van de in breuk te voorkomen.
2.
Bij de uitoefening van hun bevoegdheden om uit hoofde van artikel 30 administratieve sancties en andere administratieve maatregelen op te leggen, werken de bevoegde autoriteiten nauw samen om ervoor te zorgen dat de toezichts- en onderzoeksbevoegdheden en de administratieve sancties die zij opleggen, en de andere administratieve maatregelen die zij nemen, uit hoofde van deze verordening, doeltreffend en passend zijn. Zij coördineren overeenkomstig artikel 25 hun activiteiten om met betrekking tot grensoverschrijdende gevallen dubbel werk en overlappingen bij de uitoefening van de toezichts- en onderzoeksactiviteiten en bij het opleggen van administratieve sancties en boeten te voorkomen.