Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 7.11 Bevoegdheid
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2023
- Bronpublicatie:
03-06-2023, Stb. 2023, 192 (uitgifte: 12-06-2023, kamerstukken: 36132)
- Inwerkingtreding
01-08-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-06-2023, Stb. 2023, 249 (uitgifte: 10-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Bevoegd tot het geven van voortgezet onderwijs in enig vak is de leraar die in het bezit is van:
- a.
een getuigschrift dat is afgegeven op grond van de WHW, waaruit blijkt dat de leraar voldoet aan de bekwaamheidseisen voor het onderwijs dat de leraar in dat vak zal geven;
- b.
een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties, die zijn verleend voor van het onderwijs dat de leraar zal geven;
- c.
een buiten de Europese Economische Ruimte of Zwitserland behaald bewijs van bekwaamheid op grond waarvan Onze Minister de leraar, al dan niet onder het stellen van beperkingen of het verbinden van voorwaarden, een bevoegdheid heeft verleend tot het geven van voortgezet onderwijs; of
- d.
een verklaring afgelegde vakken en opgedane bekwaamheid die is afgegeven op grond van artikel 7.11, vijfde lid, van de WHW, waaruit blijkt dat de leraar voldoet aan de bekwaamheidseisen voor het onderwijs dat de leraar in dat vak zal geven.
2.
Bij ministeriële regeling worden de getuigschriften en verklaringen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d aangewezen die zijn afgegeven op grond van de WHW en die een bevoegdheid geven voor algemeen gebruikelijke vakken waarvoor die bevoegdheid niet rechtstreeks op grond van het betreffende getuigschrift of verklaring kan worden vastgesteld. In de ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over bij- of nascholing.
3.
Onze Minister kan op aanvraag van het bevoegd gezag of van de leraar schriftelijk verklaren dat de leraar bevoegd is tot het geven van voortgezet onderwijs in een vak of ander programmaonderdeel waarvoor de bevoegdheid:
- a.
niet kan worden aangetoond met een bestaand getuigschrift op grond van de WHW; en
- b.
niet blijkt uit de ministeriële regeling, bedoeld in het tweede lid.
4.
Tot het geven van praktijkonderwijs in een of meer bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen vakken, is ook bevoegd degene die in het bezit is van een getuigschrift op grond van de WHW waaruit blijkt dat hij heeft voldaan aan de bekwaamheidseisen op grond van artikel 32a WPO of artikel 35 WPO BES.
5.
Tot het geven van onderwijs in de entreeopleiding, bedoeld in artikel 2.102, is ook bevoegd degene die beschikt over een geschiktheidsverklaring als bedoeld in artikel 4.2.4, eerste lid, WEB of als bedoeld in artikel 4.2.5, eerste lid, WEB BES, en die bovendien beschikt over een getuigschrift als bedoeld in artikel 7a.4 WHW.
6.
Degene die voor een vak beschikt over een bevoegdheid voor de periode van voorbereidend hoger onderwijs, bedoeld in artikel 2.20, eerste lid, is daarmee voor dat vak ook bevoegd voor het overige voortgezet onderwijs.
7.
In bijzondere gevallen kan Onze Minister aan personen die in een bepaald vak of onderdeel van een vak door buitengewone bekwaamheid uitmunten, een bevoegdheid verlenen voor het geven van onderwijs in dit vak of dit onderdeel.