Einde inhoudsopgave
Wet verplichte beroepspensioenregeling
Artikel 211a Beroep verantwoordingsorgaan bij ondernemingskamer
Geldend
Geldend vanaf 11-04-2018
- Bronpublicatie:
20-12-2017, Stb. 2017, 525 (uitgifte: 28-12-2017, kamerstukken: 34674)
- Inwerkingtreding
11-04-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-03-2018, Stb. 2018, 96 (uitgifte: 10-04-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Het verantwoordingsorgaan kan bij de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam beroep instellen tegen een besluit betreffende een aangelegenheid als bedoeld in artikel 110e, derde lid, indien:
- a.
het verantwoordingsorgaan met betrekking tot dat besluit niet voorafgaand in de gelegenheid is gesteld advies uit te brengen;
- b.
dat besluit niet in overeenstemming is met het advies van het verantwoordingsorgaan; of
- c.
feiten en omstandigheden bekend zijn geworden die, waren zij aan het verantwoordingsorgaan bekend geweest ten tijde van het uitbrengen van zijn advies, aanleiding zouden kunnen zijn geweest om dat advies niet uit te brengen zoals het is uitgebracht.
2.
Het beroep wordt ingediend bij verzoekschrift, binnen acht weken nadat het verantwoordingsorgaan van het besluit in kennis is gesteld.
3.
Het beroepspensioenfonds wordt van het ingestelde beroep in kennis gesteld.
4.
Het verzoek is niet-ontvankelijk indien met betrekking tot dezelfde aangelegenheid een aanwijzing is gegeven door de toezichthouder.
5.
Het beroep kan uitsluitend worden ingesteld ter zake dat het beroepspensioenfonds bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen.
6.
De ondernemingskamer behandelt het verzoek met de meeste spoed. Alvorens te beslissen kan zij, ook ambtshalve, deskundigen, alsmede bij het beroepspensioenfonds werkzame personen horen. Indien de ondernemingskamer het beroep gegrond bevindt, kan zij, indien het verantwoordingsorgaan daarom heeft verzocht, een of meer van de volgende voorzieningen treffen:
- a.
het opleggen van de verplichting aan het beroepspensioenfonds om het besluit geheel of ten dele in te trekken, alsmede om aan te wijzen gevolgen van dat besluit ongedaan te maken;
- b.
het opleggen van een verbod aan het beroepspensioenfonds om handelingen te verrichten of te doen verrichten ter uitvoering van het besluit of onderdelen daarvan.
7.
Het beroepspensioenfonds voldoet aan de getroffen voorziening; een voorziening kan door derden verworven rechten echter niet aantasten.
8.
De ondernemingskamer kan haar beslissing op een verzoek tot het treffen van voorzieningen voor een door haar te bepalen termijn aanhouden, indien beide partijen daar om verzoeken, dan wel indien het beroepspensioenfonds op zich neemt het besluit waartegen beroep is ingesteld, in te trekken of te wijzigen, of bepaalde gevolgen van het besluit ongedaan te maken.
9.
Nadat het verzoekschrift is ingediend kan de ondernemingskamer, zo nodig onverwijld, voorlopige voorzieningen treffen. De derde zin van het zesde lid en het zevende lid zijn van overeenkomstige toepassing.
10.
Van een beschikking van de ondernemingskamer staat uitsluitend beroep in cassatie open.
11.
De kosten van het voeren van rechtsgedingen door het verantwoordingsorgaan komen ten laste van het beroepspensioenfonds indien zij redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van het verantwoordingsorgaan en het beroepspensioenfonds van de te maken kosten vooraf in kennis is gesteld. In rechtsgedingen tussen het beroepspensioenfonds en het verantwoordingsorgaan kan het verantwoordingsorgaan niet in de proceskosten worden veroordeeld.