Einde inhoudsopgave
Wet milieubeheer
Bijlage 2 Bijlage behorend bij de artikelen 4.9, 8.40 en titel 5.2 van de Wet milieubeheer
Geldend
Geldend vanaf 23-06-2010
- Bronpublicatie:
29-04-2010, Stb. 2010, 187 (uitgifte: 26-05-2010, kamerstukken: 32277)
- Inwerkingtreding
23-06-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-06-2010, Stb. 2010, 230 (uitgifte: 22-06-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Milieurecht / Algemeen
bij de Wet milieubeheer
§ 1. Grenswaarden en alarmdrempel voor zwaveldioxide
Voorschrift 1.1
Voor zwaveldioxide gelden de volgende grenswaarden voor de bescherming van de gezondheid van de mens:
- a.
350 microgram per m3 als uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal vierentwintig maal per kalenderjaar mag worden overschreden;
- b.
125 microgram per m3 als vierentwintig-uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal drie maal per kalenderjaar mag worden overschreden.
Voorschrift 1.2
Voor zwaveldioxide gelden de volgende grenswaarden voor de bescherming van ecosystemen, in gebieden met een oppervlakte van ten minste 1000 km2 die gelegen zijn op een afstand van ten minste 20 km van agglomeraties of op een afstand van ten minste 5 km van andere gebieden met bebouwing, van inrichtingen, van autosnelwegen of hoofdwegen waarvan per dag meer dan 50 000 motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 gebruik maken, waar het ecosysteem naar het oordeel van het bevoegde bestuursorgaan bijzondere bescherming behoeft:
- a.
20 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie;
- b.
20 microgram per m3 als winterhalfjaargemiddelde concentratie.
Voorschrift 1.3
Voor zwaveldioxide geldt 500 microgram per m3 als uurgemiddelde concentratie gedurende drie achtereenvolgende uren, in gebieden van ten minste 100 km2, als alarmdrempel.
§ 2. Grenswaarden, plandrempels en alarmdrempel voor stikstofdioxide
Voorschrift 2.1
1
Voor stikstofdioxide gelden de volgende grenswaarden voor de bescherming van de gezondheid van de mens:
- a.
200 microgram per m3 als uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal achttien maal per kalenderjaar mag worden overschreden, en
- b.
40 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie, uiterlijk op 1 januari 2010.
2
Het eerste lid, onder a, is met ingang van 1 januari 2010 van toepassing bij wegen waarvan ten minste 40 000 motorvoertuigen per etmaal gebruik maken. Voor de toepassing van de eerste volzin wordt verstaan onder motorvoertuig: motorvoertuig als bedoeld in de krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde regels.
3
Tot 1 januari 2010 geldt bij de wegen, bedoeld in het tweede lid, voor stikstofdioxide een grenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens van 290 microgram per m3 als uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal achttien maal per kalenderjaar mag worden overschreden.
4
Indien ten gevolge van maatregelen die door één of meer bestuursorganen zijn genomen met het oog op het voorkomen of beperken van luchtverontreiniging bij de wegen, bedoeld in het tweede lid, in een kalenderjaar voor het jaar 2010 de grenswaarde wordt bereikt van 200 microgram per m3 als uurgemiddelde concentratie, met maximaal achttien overschrijdingen per kalenderjaar, geldt, in afwijking van het tweede en derde lid, deze grenswaarde met ingang van het jaar volgend op het jaar waarin de grenswaarde, bedoeld in de eerste volzin is bereikt.
Voorschrift 2.1a
In afwijking van voorschrift 2.1 gelden voor een of meer bij algemene maatregel van bestuur aangewezen zones of agglomeraties of een gedeelte daarvan, waarvoor uitstel krachtens artikel 22, eerste lid, juncto vierde lid, van de EG-richtlijn luchtkwaliteit van toepassing is, tot een bij die maatregel genoemd tijdstip, doch uiterlijk tot 1 januari 2015, voor stikstofdioxide de volgende grenswaarden voor de bescherming van de gezondheid van de mens:
- a.
300 microgram per m3, gedefinieerd als uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal achttien maal per kalenderjaar mag worden overschreden, en
- b.
60 microgram per m3, gedefinieerd als jaargemiddelde concentratie.
Voorschrift 2.2
Voor stikstofdioxide gelden buiten de krachtens voorschrift 2.1a aangewezen zones en agglomeraties de volgende plandrempels voor de bescherming van de gezondheid van de mens, gedefinieerd als jaargemiddelde concentraties:
- a.
in 2005, 50 microgram per m3;
- b.
in 2006, 48 microgram per m3;
- c.
in 2007, 46 microgram per m3;
- d.
in 2008, 44 microgram per m3;
- e.
in 2009, 42 microgram per m3.
Voorschrift 2.3
Voor stikstofdioxide gelden buiten de krachtens voorschrift 2.1a aangewezen zones en agglomeraties bij de wegen, bedoeld in voorschrift 2.1, tweede lid, de volgende plandrempels voor de bescherming van de gezondheid van de mens, gedefinieerd als uurgemiddelde concentraties waarbij geldt dat deze maximaal achttien maal per kalenderjaar mogen worden overschreden:
- a.
in 2005, 250 microgram per m3;
- b.
in 2006, 240 microgram per m3;
- c.
in 2007, 230 microgram per m3;
- d.
in 2008, 220 microgram per m3;
- e.
e. in[lees: in] 2009, 210 microgram per m3.
Voorschrift 2.4
Voor stikstofdioxide geldt 400 microgram per m3 als uurgemiddelde concentratie gedurende drie achtereenvolgende uren, in gebieden met een oppervlakte van ten minste 100 km2, als alarmdrempel.
§ 3. Grenswaarde voor stikstofoxiden
Voorschrift 3.1
Voor stikstofoxiden geldt 30 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie als grenswaarde voor de bescherming van vegetatie, in gebieden met een oppervlakte van ten minste 1000 km2 die gelegen zijn op een afstand van ten minste 20 km van agglomeraties of op een afstand van ten minste 5 km van andere gebieden met bebouwing, van inrichtingen, van autosnelwegen of hoofdwegen waarvan per dag meer dan 50 000 motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 gebruik maken, waar de vegetatie naar het oordeel van het bevoegde bestuursorgaan bijzondere bescherming behoeft.
§ 4. Grenswaarden voor zwevende deeltjes (PM10); plandrempel, richtwaarden, grenswaarde en blootstellingsconcentratieverplichting voor zwevende deeltjes (PM2,5)
Voorschrift 4.1
Voor zwevende deeltjes (PM10) gelden de volgende grenswaarden voor de bescherming van de gezondheid van de mens:
- a.
40 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie;
- b.
50 microgram per m3 als vierentwintig-uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal vijfendertig maal per kalenderjaar mag worden overschreden.
Voorschrift 4.2
In afwijking van voorschrift 4.1 gelden voor een of meer bij algemene maatregel van bestuur aangewezen zones of agglomeraties of een gedeelte daarvan, waarvoor vrijstelling krachtens artikel 22, tweede lid, juncto vierde lid, van de EG-richtlijn luchtkwaliteit van toepassing is, tot een bij die maatregel genoemd tijdstip, doch uiterlijk tot 11 juni 2011, voor zwevende deeltjes (PM10) de volgende grenswaarden voor de bescherming van de gezondheid van de mens:
- a.
48 microgram per m3, gedefinieerd als jaargemiddelde concentratie, en
- b.
75 microgram per m3, gedefinieerd als vierentwintig-uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal vijfendertig maal per kalenderjaar mag worden overschreden.
Voorschrift 4.3
Voor zwevende deeltjes (PM2,5) geldt de volgende richtwaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens, die met ingang van 1 januari 2010 voor zover mogelijk moet worden bereikt:
25 microgram per m3, gedefinieerd als jaargemiddelde concentratie.
Voorschrift 4.4
1
Voor zwevende deeltjes (PM2,5) geldt met ingang van 1 januari 2015 de volgende grenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens: 25 microgram per m3, gedefinieerd als jaargemiddelde concentratie.
2
Tot 1 januari 2015 blijft het eerste lid buiten toepassing bij de uitoefening van een bevoegdheid of toepassing van een wettelijk voorschrift met toepassing van artikel 5.16, eerste lid, ongeacht of de desbetreffende uitoefening of toepassing ook na de genoemde datum gevolgen voor de luchtkwaliteit heeft of kan hebben.
Voorschrift 4.5
Voor zwevende deeltjes (PM2,5) geldt tot 1 januari 2015 de volgende plandrempel voor de bescherming van de gezondheid van de mens, gedefinieerd als jaargemiddelde concentratie:
in 2008, 25 microgram per m3, verhoogd met 20%, welk percentage op de daaropvolgende eerste januari en vervolgens iedere 12 maanden met gelijke jaarlijkse percentages wordt verminderd tot 0% op 1 januari 2015.
Voorschrift 4.6
Voor zwevende deeltjes (PM2,5) geldt met ingang van 1 januari 2015 een blootstellingsconcentratieverplichting van ten hoogste 20 microgram per m3, gedefinieerd als gemiddelde blootstellingsindex.
Voorschrift 4.7
- a.
Voor zwevende deeltjes (PM2,5) geldt de volgende richtwaarde inzake vermindering van de blootstelling van de mens die met ingang van 1 januari 2020 voor zover mogelijk moet worden bereikt:
a. indien de gemiddelde blootstellingsindex in 2010 bedraagt:
een vermindering van de blootstelling ten opzichte van 2010 met:
8,5 μg/m3 of minder
0%
8,5 μg/m3 of meer maar niet meer dan 13 μg/m3
10%
13 μg/m3 of meer maar niet meer dan 18 μg/m3
15%
18 μg/m3 of meer maar niet meer dan 22 μg/m3
20%
b. indien de gemiddelde blootstellingsindex in 2010 meer bedraagt dan 22 μg/m3
een waarde van 18 μg/m3 voor de gemiddelde blootstellingsindex
§ 5. Grenswaarde voor lood
Voorschrift 5.1
Voor lood geldt 0,5 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie als grenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens.
§ 6. Grenswaarde voor koolmonoxide
Voorschrift 6.1
Voor koolmonoxide geldt 10 000 microgram per m3 als acht-uurgemiddelde concentratie als grenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens.
§ 7. Grenswaarden en plandrempels voor benzeen
Voorschrift 7.1
Voor benzeen gelden de volgende grenswaarden voor de bescherming van de gezondheid van de mens, gedefinieerd als jaargemiddelde concentraties:
- a.
tot 1 januari 2010, 10 microgram per m3;
- b.
met ingang van 1 januari 2010, 5 microgram per m3.
Voorschrift 7.2
Voor benzeen gelden de volgende plandrempels voor de bescherming van de gezondheid van de mens, gedefinieerd als jaargemiddelde concentraties:
- a.
in 2006, 9 microgram per m3;
- b.
in 2007, 8 microgram per m3;
- c.
in 2008, 7 microgram per m3;
- d.
in 2009, 6 microgram per m3.
§ 8. Richtwaarden, informatiedrempel en alarmdrempel voor ozon
Voorschrift 8.1
a
Voor ozon geldt de volgende richtwaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens, die met ingang van 1 januari 2010 voor zover mogelijk moet worden bereikt: 120 microgram per m3 als hoogste acht-uurgemiddelde concentratie van een dag, waarbij geldt dat deze gemiddeld over drie jaar op maximaal vijfentwintig dagen per kalenderjaar mag worden overschreden.
b
Voor ozon geldt de volgende richtwaarde voor de lange termijn voor de bescherming van de gezondheid van de mens: 120 microgram per m3 als hoogste acht-uurgemiddelde concentratie van een dag, gedurende een kalenderjaar.
Voorschrift 8.2
a
Voor ozon geldt de volgende 18 000 (microgram per m3) • uur als AOT40-waarde voor de periode van 1 mei tot en met 31 juli, gemiddeld over vijf jaar, als richtwaarde die met ingang van 1 januari 2010 voor zover mogelijk moet worden bereikt, ter bescherming van de vegetatie.
b
Voor ozon geldt 6 000 (microgram per m3) • uur als AOT40-waarde voor de periode van 1 mei tot en met 31 juli van een kalenderjaar als richtwaarde voor de lange termijn, ter bescherming van de vegetatie.
Voorschrift 8.3
Voor ozon geldt een informatiedrempel van 180 microgram per m3 als uurgemiddelde concentratie.
Voorschrift 8.4
Voor ozon geldt een alarmdrempel van 240 microgram per m3 als uurgemiddelde concentratie.
§ 9. Richtwaarde voor arseen
Voorschrift 9.1
Voor arseen geldt 6 nanogram per m3 als jaargemiddelde concentratie, gedefinieerd als het totale gehalte arseen in de PM10 fractie, als richtwaarde die met ingang van 1 januari 2013 voor zover mogelijk moet worden bereikt, voor de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu.
§ 10. Richtwaarde voor cadmium
Voorschrift 10.1
Voor cadmium geldt 5 nanogram per m3 als jaargemiddelde concentratie, gedefinieerd als het totale gehalte cadmium in de PM10 fractie, als richtwaarde die met ingang van 1 januari 2013 voor zover mogelijk moet worden bereikt, voor de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu.
§ 11. Richtwaarde voor nikkel
Voorschrift 11.1
Voor nikkel geldt 20 nanogram per m3 als jaargemiddelde concentratie, gedefinieerd als het totale gehalte nikkel in de PM10 fractie, als richtwaarde die met ingang van 1 januari 2013 voor zover mogelijk moet worden bereikt, voor de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu.
§ 12. Richtwaarde voor benzo(a)pyreen
Voorschrift 12.1
Voor benzo(a)pyreen geldt 1 nanogram per m3 als jaargemiddelde concentratie, gedefinieerd als het totale gehalte benzo(a)pyreen in de PM10 fractie, als richtwaarde die met ingang van 1 januari 2013 voor zover mogelijk moet worden bereikt, voor de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu.
§ 13. Gevallen als bedoeld in de artikelen 5.9, eerste lid, en 5.10, eerste lid, waarin een plan wordt vastgesteld en uitgevoerd
Voorschrift 13.1
De gevallen, bedoeld in artikel 5.9, eerste lid, zijn:
- a.
plaatsen buiten de krachtens voorschrift 2.1a aangewezen zones en agglomeraties, waar de in de voorschriften 2.2 en 2.3 genoemde plandrempels voor stikstofdioxide worden overschreden, waarbij geldt dat in het plan wordt aangegeven op welke wijze voldaan zal worden aan de in voorschrift 2.1, eerste lid, onder b, en tweede lid, genoemde grenswaarden;
- b.
plaatsen waar de in voorschrift 7.2 genoemde plandrempel voor benzeen wordt overschreden, waarbij geldt dat in het plan wordt aangegeven op welke wijze voldaan zal worden aan de in voorschrift 7.1, onder b, genoemde waarde.