Richtlijn 92/83/EEG harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2007
- Bronpublicatie:
25-04-2005, PbEU 2005, L 157 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-01-2007, Trb. 2007, 6 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Accijns en verbruiksbelastingen / Accijns
Richtlijn van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 99,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europese Parlement (2),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),
Overwegende dat in Richtlijn 92/12/EEG (4) bepalingen betreffende de algemene regeling voor accijnsprodukten zijn neergelegd;
Overwegende dat in Richtlijn 92/84/EEG minimumtarieven zijn vastgesteld die in de Lid-Staten moeten worden toegepast voor de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken;
Overwegende dat het voor de goede werking van de interne markt van belang is dat voor alle betrokken produkten gemeenschappelijke definities worden vastgesteld;
Overwegende dat het nuttig is deze definities te baseren op die van de gecombineerde nomenclatuur die van kracht is op de datum waarop deze richtlijn wordt vastgesteld;
Overwegende dat met betrekking tot bier andere methoden kunnen worden toegestaan voor de berekening van de accijns op het eindprodukt;
Overwegende dat het met betrekking tot bier mogelijk is de Lid-Staten binnen bepaalde grenzen toe te staan accijns te heffen over densiteitsklassen van meer dan één graad Plato, mits het bier niet wordt belast volgens een lager tarief dan het communautaire minimumtarief;
Overwegende dat er voor bier dat in kleine zelfstandige brouwerijen wordt geproduceerd en voor ethylalcohol die in kleine distilleerderijen wordt geproduceerd, gemeenschappelijke oplossingen moeten komen die het de Lid-Staten mogelijk maken verlaagde accijnstarieven toe te passen op deze produkten;
Overwegende dat het mogelijk is verschillen toe te staan in het gehalte waarbij de Lid-Staten de accijns op bier beginnen te heffen, voor zover dit geen onaanvaardbare problemen veroorzaakt in de interne markt;
Overwegende dat het ten aanzien van bier, wijn en andere gegiste dranken wenselijk is de Lid-Staten toe te staan produkten die thuis voor niet-commerciële doeleinden zijn vervaardigd, van accijns vrij te stellen;
Overwegende dat de Lid-Staten in beginsel één enkel tarief per hectoliter eindprodukt dienen toe te passen op alle niet-mousserende wijn en andere niet-mousserende gegiste dranken en één enkel accijnstarief per hectoliter eindprodukt op alle mousserende wijn en andere mousserende gegiste dranken;
Overwegende dat het wenselijk is de Lid-Staten toe te staan verlaagde accijnstarieven toe te passen op alle soorten wijn en andere gegiste dranken met een effectief alcoholgehalte van niet meer dan 8,5 % vol;
Overwegende dat het de Lid-Staten die op 1 januari 1992 op bepaalde wijnen een hoger accijnstarief toepasten, dient te worden toegestaan dit te handhaven;
Overwegende dat de Lid-Staten in beginsel één enkel accijnstarief per hectoliter eindprodukt dienen toe te passen op alle tussenprodukten;
Overwegende dat het dienstig is de Lid-Staten toe te staan een verlaagd accijnstarief op tussenprodukten toe te passen voor produkten met een alcoholgehalte van niet meer dan 15 % vol, en voor ‘van nature zoete wijnen’;
Overwegende dat de Lid-Staten voor alle ethylalcohol zoals omschreven in deze richtlijn in beginsel hetzelfde accijnstarief per hectoliter absolute alcohol dienen toe te passen;
Overwegende dat het dienstig is de Lid-Staten toe te staan verlaagde tarieven of ontheffingen toe te passen voor bepaalde produkten met een regionaal of traditioneel karakter;
Overwegende dat wanneer het de Lid-Staten is toegestaan verlaagde tarieven toe te passen, deze tarieven geen verstoring van de mededinging op de interne markt mogen teweegbrengen;
Overwegende dat het de Lid-Staten dient te worden toegestaan de accijns op alcoholhoudende dranken die ongeschikt zijn geworden voor consumptie, terug te geven;
Overwegende dat het noodzakelijk is op communautair niveau de vrijstellingen vast te stellen die van toepassing zijn op goederen die tussen de Lid-Staten worden vervoerd;
Overwegende evenwel dat het mogelijk is de Lid-Staten toe te staan vrijstellingen te verlenen die verband houden met het eindgebruik op hun nationale grondgebied;
Overwegende dat moet worden voorzien in een stelsel van kennisgeving van de denatureringsvoorschriften voor volledig gedenatureerde alcohol in elke Lid-Staat en van aanvaarding van die voorschriften door de andere Lid-Staten;
Overwegende dat de Lid-Staten over de middelen dienen te beschikken om eventuele fraude, ontduiking of misbruik die zich op het gebied van de vrijstellingen kunnen voordoen, te bestrijden;
Overwegende dat het de Lid-Staten moet worden toegestaan de in deze richtlijn bepaalde vrijstellingen te effectueren via teruggaaf van de accijns;
Overwegende dat het de Lid-Staten die op ‘andere mousserende gegiste dranken’ hogere accijnstarieven heffen dan op tussenprodukten, dient te worden toegestaan dit hogere tarief toe te passen op tussenprodukten die dezelfde kenmerken hebben als ‘andere mousserende gegiste dranken’,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: