Einde inhoudsopgave
Uitleveringswet
Artikel 40 [Aanhouding van de uit te leveren persoon]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2000
- Bronpublicatie:
11-05-2000, Stb. 2000, 205 (uitgifte: 23-05-2000, kamerstukken: 26697)
- Inwerkingtreding
01-10-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2000, Stb. 2000, 272 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
1.
Indien zulks voor de toepassing van artikel 39, eerste of derde lid, noodzakelijk is, wordt de opgeëiste persoon op bevel van de daartoe door Onze Minister aangeschreven officier van justitie aangehouden voor ten hoogste drie dagen. Indien de uitlevering niet binnen de termijn van drie dagen heeft kunnen plaatsvinden, kan het bevel tot aanhouding door de officier van justitie eenmaal voor ten hoogste drie dagen worden verlengd.
2.
Na verlenging van de in het eerste lid bedoelde termijn door de officier van justitie, kan deze uitsluitend op vordering van de officier van justitie door de rechtbank worden verlengd. Artikel 38, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
3.
Een verlenging als bedoeld in het tweede lid kan alleen geschieden wanneer de uitlevering door bijzondere omstandigheden niet binnen de termijn van 6 dagen heeft kunnen plaatshebben.